Rani had lang geleden vrede genomen met zijn missende lidmaat en was alleen maar blij dat hij gebruik kon maken van een prothese. Dat nam echter niet weg dat hij op momenten als deze alles eraan haten. Er was weinig dat hij in deze situatie kon doen. Dat ding was niet gemaakt om te gebruiken in gevechten, er gewoon mee lopen was al een hele uitdaging. Zou dat rotjoch nu trots zijn op zichzelf? Een zelfvoldaan gevoel hebben? Allemaal omdat hij iemand de grond op had gekregen die niks had kunnen doen.
Het hoesten was eindelijk geëindigd en zijn longen deden er zeer van. Rani had zijn ogen gesloten door de zon die recht in zijn ogen scheen, maar toen een schaduw over hem heen viel opende hij ze weer om dat rotjoch recht aan te kijken. Wat wilde hij die verdomde glimlach graag van zijn gezicht branden.
Nog voordat hij een opmerking kon maken werd de lucht weer uit zijn longen geduwd met een voorafgaande pijn in zijn buik. De andere hand zijn voet in zijn maag gepland en een goede stamp gegeven. Rani voelde de volgende hoestbui al aankomen, maar de voet verplaatste zich naar zijn nek wat het allemaal moeilijker maakte. Automatisch greep hij de schoen vast in een poging die van hem af te krijgen en te voorkomen dat hij zou stikken. Doordat hij nog geen tijd had om te bekomen van de vorige klappen, voelde Rani te laat dat zijn hand vast werd gegrepen. Hij had geen idee wat er nadien precies gebeurde maar een hoop water viel over hem en tegen dat rotjoch en plots was alle druk weg.
De growlithe rende naar voor en ging voor de blonde jongen staan en begon hevig te blaffen. Hij nam geen agressieve houding aan, maar liet wel merken dat hij zou ingrijpen als er verder nog wat zou gebeuren.
Hoestend en snakkend naar adem draaide Rani op zijn zij. Zoals hij daar lag, met zijn armen om zijn maag heen geslagen en een aanhoudende hoest, zag hij er miserabel uit. Tranen stonden in zijn ogen, maar dat kwam puur van het hoesten. Door de buizel was de grond onder hem nat en koud, net zoals de kleren die hij droeg. Rani wist niet wat erger was, de beating of hoe zijn lichaam snel aan het afkoelen was. Maar hij kon de pokémon beter dankbaar zijn, anders had hij nu naar het ziekenhuis kunnen gaan.
Zijn hand reikte naar één van de pokéballen aan zijn riem. Klaar om af te maken waar hij daarnet aaf begonnen was. De redelijk grote Houndour kwam uit zijn bal en drukte direct een bezorgde neus in zijn gezicht.
”Ja ja, het gaat,” probeerde hij de pokémon gerust te stellen, maar zijn stem was nog wat hees.
“Ga dat ding daar pakken.” Rani wees daar het domme boek dat op de grond lag en ondertussen ook waarschijnlijk nat was. De pokémon schoot er direct naar toe en pakte het tussen zijn tanden om vervolgens terug naar Rani toe te lopen.
Rani was recht gaan zitten met zijn goede knie opgetrokken en zijn handen rustend op de grond. In zijn hoofd telde hij af voordat hij zichzelf recht duwde. Hij geraakte ver genoeg om zijn andere been neer te zetten, maar de natte ondergrond zorgde ervoor dat het gelijk van onder hem uit schoot en hij weer de grond op lag. Meerdere vloekwoorden stroomde zacht uit zijn mond terwijl hij gefrustreerd naar zijn voeten kreeg.
Hij ging dat rotjoch echt afmaken.