Het leek een gewoonte te worden dat er een Pokémon evolueerde wanneer ze samen waren. Kyle grinnikte even bij haar woorden. “
Nou, dan ben ik benieuwd wie er de volgende keer aan de beurt is,” humde hij. Hoe kon het ook niet? Zoveel was er niet over om te evolueren. Alhoewel… De Bagon en de Beldum leken beiden sterk genoeg, dus zodra ze er klaar voor waren zou dat waarschijnlijk gebeuren. Als het doorging zoals het ging, dan zou dit gebeuren als hij Lucie weer tegen kwam. Interessant.
Hij kreeg de Pokéball van de Togepi aangereikt en hij twijfelde even, maar besloot de Pokémon toch terug te laten keren. De koude ball lag in zijn blote hand en hij klemde zijn kaken even op elkaar, maar klikte het ding uiteindelijk toch aan zijn broekriem. Hij kwam er wel overheen… bijna thuis. Hij knikte even na Lucie’s woorden en schonk haar een dankbaar glimlachje, maar zei niets meer. Het was tijd om de grot te verlaten.
Buiten stonden enkele mensen buiten de grot en Kyle had niet eens door dat één van die mensen een knappe blondine was, knalgroene ogen op hem gericht. Hij wandelde dan ook rustig door en kwam pas tot stilstand toen er luidkeels geroepen werd.
‘Hoe
durf je zo te verdwijnen?’
Oh no. Oh no. Oh no no no no no.
Blauwe ogen schoten net op tijd omhoog om de woede in haar groene ogen te zien, voor een vlakke hand zijn wang raakte en zijn gezicht opzij werd geslagen. Een pijnlijk geluid ontsnapte zijn keel, al snel opgevolgd door een verbaasd geluid toen ze hem in een knuffel tegen zich aantrok. Het meisje was net een centimeter korter dan hij, maar op haar hakken was ze vandaag langer. Hij legde zijn voorhoofd tegen haar schouder en liet een zucht klinken, waarna hij zijn armen om haar middel sloeg, voor hij haar weer zachtjes van zich af duwde en een blik op Lucie wierp.
“
Mijn Holo Caster was gesneuveld,” mompelde hij. Een preek volgde over hoe hij zulke berichten
niet kon versturen voordat hij een hele nacht verdween en hoe ze de laatste boot had gepakt om gisteravond nog in Sinnoh aan te komen. Kyle’s schouders zakten verder naar beneden en hij liet haar een schaapachtige grijns zien.
“
Ik ben in orde, Ann. De Prinses en ik zaten vast, ik leg alles thuis uit. Alsjeblieft,” vroeg hij haar, duidelijk vermoeid. Ann leek in een innerlijke storm vast te zitten, woede en bezorgdheid duidelijk in haar ogen terwijl ze haar blik richtte op de blauwharige en een wenkbrauw hief. Ze vertelde hem hoe de boot over een kwartier vertrok en hij knikte.
“
Graag geen klappen meer, alles doet al pijn~” klaagde hij theatraal, waarna hij zijn armen dramatisch de lucht in gooide. Toen Ann’s ogen op het verband rond zijn armen viel en hij de nieuwe woede zag, schudde hij snel zijn hoofd. “
Ann.”
Niet hier.“
Kom je mee, Prinses? We gaan de boot anders niet redden!” sprak hij gehaast, waarna hij zich voorbij Ann werkte. Hij had heel veel uit te leggen, als hij de brandende ogen in zijn rug voelde.
note