Weet je, hier kon ze wel even blijven. Haar tent had ze voor de verandering eens wél verdekt opgesteld, waardoor geen vreemde pokémon noch trainers haar midden in de nacht lastig waren komen vallen. Alleen de muggen, maar na de miserabele uurtjes slaap die ze de nachten hiervoor had gehad nam ze die voor maar voor lief. Haar volgende doel was Pastoria city, vanaf daar zou ze het wel weer zien. Dankzij Fangs speurtalenten was het gelukt wat berries en paddestoelen te vinden die ze had gehad als avondeten, en zolang ze haar voorraden goed verborgen hield van haar pokémon zou ze het nog wel een dagje of twee uit houden. Dus waarom niet? Het was alweer eeuwen geleden dat ze bij een meer was geweest, het deed haar denken aan herinneringen van zeer lang geleden. Bovendien scheen de zon en kwetterden de vogel pokémon in de bomen om haar heen. "Kom van je luie donder af, we gaan zwemmen," sprak ze tegen haar pokémon. De poochyena opende in eerste instantie slechts één oog, veel te comfortabel in het zonnetje. Dat was, totdat Farai haar de helft van haar kleding uittrok en in haar onderbroek en hemd richting het water rende. Nerveus veerde de grijze pokemon overeind en stapte toch achter haar aan, maar toen de trainer met een kreet het water in sprong bleef Fang toch enkel met haar teentjes aan het water staan. Oh man, dat was kouder dan ze dacht. Goed, het was dan ook wel gewoon April, wat had ze verwacht? Even dacht ze dat ze dood ging vriezen, maar na een paar luide kreten was het eigenlijk best aangenaam. Fang, daarentegen, bleef onbewogen "Ah, toe nou!" moedigde ze haar pokémon aan, maar zonder veel succes. Speels spetterde ze wat water haar kant op, maar daar kreeg ze enkel een beledigde blaf voor terug, waarna de pokémon met een opgezette vacht op een steen verderop ging zitten. Farai haalde haar schouder op en dook kopje onder, genietend van de verkoeling.
Waarom hing hij nu al dagen rond het meer? Geen idee. Misschien kwam 't door het goede weer, misschien kwam 't door de mensen die er rond liepen. Hij had werkelijk geen idee, maar Lilia en de rest van zijn pokémon vonden het prima. Al had hij het idee dat Rav zich niet zo lekker voelde bij 't water. Misschien zou de volgende plek waar ze heen gingen een betere voor een Toxel was. Voor nu zat hij aan de rand van het meer, terwijl Lilia in het water speelde en Beau op zijn schoot zat. Met zijn fedora op zijn hoofd, werd hij beschermd tegen de zon die probeerde in zijn ogen te schijnen. Het weer was lekker en het was druk in het meer. Spelende kinderen, luierende mensen. Toch was het een gil dat zijn aandacht trok en hij keek op zij. Lilia had het geluid ook gehoord en zwom er nu nieuwsgierig op af. Percival kwam overeind en hielt Beau in zijn handen, waarna hij zijn tas oppakte en achter de roze eend aan liep. Hij kwam uit bij een grijze pokémon aan de rand van het meer en met een vrije hand pakte hij de pokédex om de pokémon te scannen. Het bleek een Poochyena te zijn, een pokémon die origineel uit Hoenn kwam. Hij keek eventjes om zich heen, maar het zag er niet naar uit dat er iemand bij was. Al lagen er wel kleding. Een dame, zo te zien. Percival ging op zijn hurken zitten, aan de rand van het water, terwijl Lilia kwakend heen en weer zoefde. Eens zien wie zich hier verstopte in het meer.
Het koude water streelde haar gezicht en kort durfde ze haar ogen te openen. Onder haar leek het meer een stuk dieper dan ze had gedacht en ze dacht ergens in de diepte flitsen van oranje en wit te zien. Magikarp? Of hoe heette die andere visbeesten, Goldeen? Ze wist het eigenlijk niet precies, en aan de andere kant zou het ook goed kunnen dat het slechts stenen waren die verkleurd raakten door het licht. Hoewel ze het wilde onderzoeken, begonnen zowel haar longen als haar oren pijn te doen, dus besloot ze naar boven te zwemmen. Vlak voordat ze met haar hoofd het water oppervlakte brak hoorde ze Fang al zachtjes blaffen, en toen ze het water uit haar ogen wreef merkte ze waarom. Van schrik maakte ze een wilde beweging met haar armen en keek met grote naar het monster voor haar.... Dat helemaal niet zo'n monster bleek te zijn. Het was een roze eendje, zoals ze nooit eerder had gezien. Geërgerd keek ze naar het diertje dat haar zo had laten schrikken en vond een stukje verderop ook de mogelijke eigenaar. "Je eend is hier," deelde ze droogjes mee en fronste vervolgens. Hij zat wel heel dicht bij haar spullen. Farai kneep haar ogen dicht. "Wat ben je aan het doen?" vroeg ze ietwat scherp. Als hij gehoopt had haar spullen... Of kleding te stelen, dan zou ze hem nog eens wat. Bovendien zou Fang hem hoogstwaarschijnlijk in zijn hielen bijten, dacht ze. De grijze pokémon had zich echter half achter de steen verstopt en blafte enkel af en toe dreigend. Pff, de laffaard.