Even keek hij op van zijn uurwerk. Juist op tijd. Hij knipperde en staarde naar het wazige beeld van het lab voor hem. Voordat hij aan zijn reis kon beginnen moest hij eerst een starter gaan halen. Zijn handen voelden klam aan en hij voelde hoe zijn lijf beefde. Hij was bang om opnieuw te beginnen. Wat als deze Pokémon hetzelfde zou overkomen als zijn Pikachu? Zijn adem stokte even, een wervelwind van gedachten en emoties raasde door in zijn hoofd. Hij was alles verloren... Had hij niet besloten om langzaam terug op te bouwen? Potentieel sterker te worden dan dat hij vooraf was? Hij slikte even wreef langs zijn hals heen, niet goed wetende wat te doen op dit moment. Willow was ingelicht over het feit dat hij zou komen, ze zou aan het wachten zijn om hem. Maar hier stond hij dan, op enkele meters van haar deur en een angst die zijn gedachten aan het overmeesteren waren. Hij wilde zich omdraaien en weglopen, terug naar Kalos, naar huis. Maar de gedachte om terug vast te zitten op een plek waar haar herinneringen zo vast geroest waren, liet zijn hoofd tolen. Het was een feit dat hij zich beter voelde nu hij even weg was van het huis en alles dat eraan aan ging. Maar dit was niet beter, dat maakte hij zichzelf wijs.
Enkele minuten had hij er gestaan, zijn fijn gevormde handen trillend in elkaar gewoven. Ondanks dat hij er jong uitzag had hij al best een leven achter de rug. Hij zuchtte even en kwam langzaam in beweging. Het verbaasde hem dat zijn benen het niet opgaven, dat hij niet instortte toen hij zijn tengere lijf in beweging bracht. Hij opende de deur en voelde de warmte van het gebouw in zijn gezicht. Het verstikte hem, liet zijn kaken gloeien. Het bracht een onnatuurlijke gevoel in zijn keel, alsof iemand hem had vast gegrepen en hem aan het wurgen was. Ty was maar al te bekend met het gevoel, maar dat betekende niet dat hij het een fijn iets vond. Hij haalde diep adem, maar ook dat leek niet volledig door te gaan, alsof zijn longen te klein waren en hij elk moment kon verdrinken. Hij sloot even zijn ogen en schudde zijn hoofd, de angst moest uit zijn hoofd, het moest weg. Even doorbijten en dan kon hij weg. Zijn pas was langzaam, maar uiteindelijk kwam hij bij haar, de professor, en knikte even naar haar. Zijn lippen kwamen niet in beweging, alsof ze aan elkaar genaaid waren. Waarom kreeg hij geen woorden uit zijn mond? Wel meteen werden zijn handen klam van het zweet, zijn hoofd werd wat lichter... En het enigste dat hij kon doen was een schuine glimlach op zijn gelaat te brengen.