De volgende stad was bereikt, hij keek op van een plaque waar hij vanaf aan het lezen was wat er precies gebeurd was. Natuurlijk wist Duncan dat al, hij had immers goede cijfers op school en de natuurramp was één van de bekendste onderdelen. Hij keek op en keek om zich heen. Er waren opvallend veel mensen in de stad, al had hij het idee dat het vooral toeristen waren. Eens zien of er wat interessants tussen de mensen zat. Hij struinde langs de mensen heen, ze goed in zich opnemend. Hij had zijn handen in zijn zakken en keek af en toe achter zich om zijn pokémon nog bij hem waren. De Nincada en de Snorunt waren beide niet de snelste pokémon, ondanks dat hijzelf juist heel snel was. Hopelijk zou daar later verschil in gaan komen. Rustig stapte Duncan verder door de mensenmenigte heen. Zijn grijze ogen keken in het rond en hij bleef op een gegeven moment eventjes stilstaan. Hij voelde ogen branden in zijn rug en hij draaide zich om, gefluister vulde zijn oren en hij hoorde zijn naam vallen. Met een zucht haalde hij het haar uit zijn gezicht en vervolgde zijn weg. Hij begon zich er aan te irriteren dat men hem herkende, hij moest hier wat aan gaan doen. Maar niet nu. Duncan bleef stilstaan, hij was uit de mensenmenigte gekomen en stond nu op een wat rustigere plek. Misschien had hij hier meer kans. Een glimlach verscheen op zijn gezicht toen hij iemand op het oog kreeg. "Bingo" mompelde hij tegen zichzelf. De jongeman draaide zich om en keek naar de ander. "Hi!" riep hij terwijl hij een hand omhoog stak. "Zin in een pokémon gevecht?"
Leunend tegen een lantaarnpaal sipte Spencer aan zijn bubble tea. De zoetige smaak was net wat hij nodig had om tot rust te komen. Hij had het niet verwacht maar het was hem zwaar gevallen zijn Salandit te boxen. Al die tijd had hij hem gehaat en nu? Nu miste hij hem zelfs een beetje. Maar Spencer had niets aan een waardeloos beestje wat niet eens evolueren kon. De gespikkelde Minccino had hij geruild voor een shiny Bulbasaur en daar was hij meer dan tevreden mee. “Hi!” de stem verstoorde Spencer zijn gedachtengang. Hij keek op, recht in de ogen van een enorm lange man. Hij stak nog net een kop boven Spencer uit. “Wat?” wilde hij weten terwijl hij een voorzichtige blik achter zich wierp om te controleren dat de man het niet tegen iemand anders had. Dat was niet het geval. “N-” Spencer stond op het punt om af te slaan. Het weg te wuiven met een gebaar. Maar toen bedacht hij zich dat hij de Bulbasaur wel eens wilde uittesten. “Eh- ja? Hier? Nu?” vroeg hij met een opgetrokken wenkbrauw.