Als ze een dier was geweest zou ze een zwarte kat zijn geweest, bedacht ze gefrustreerd. Onhandig probeerde ze met haar tanden de strook stof aan te trekken. Ja nee, het ongeluk leek haar de laatste paar dagen overal rond te volgen. Inmiddels begon eindelijk haar blauw oog redelijk weg te trekken, en dan kreeg ze weer dit voor elkaar. Haar blik bleef hangen op de nare wond aan haar rechteronderarm. Normaal gezien was ze wel iets handiger, het was juist haar souplesse die haar vaak had gered. Alleen tja, als je enigszins aangeschoten probeerde weg te komen van een boze bareigenaar had je niet altijd de juiste... Capaciteiten om voorzichtig te zijn. Toen ze over het hek was geklommen was haar mouw blijven hangen en daarmee ook een deel van haar huid. Inmiddels was ze alweer redelijk ontnuchterd en had ze haar weg gevonden naar de hoogste etage van een parkeergarage. Hier had ze met een stuk afgescheurd stof van haar toch al geruïneerde shirt haar arm afgebonden, hopend dt dat genoeg zou zijn. Thuis had ze altijd een bekende gehad die haar op kon lappen wanneer het echt nodig was. Thuis kende ze ieder hek verdomme goed genoeg om te weten of er prikkeldraad op zat of niet. Hier kende ze niets. Gefrustreerd ging ze zitten en keek uit over de stad, vroeg zich daarbij af of ze hier ooit zou kunnen aarden.