Het zijn 2K woorden I am so sorry..
Cerys trok met een doffe klap de voordeur achter zich dicht. Het briefje met instructies zat nog stevig in haar hand geklemd. Hoewel ze steeds meer ervoor begon te voelen om gewoon maar met de handdoek in de ring te gooien, had ze zich aangemeld voor een quest. Ze moest immers toch ooit erkennen dat ze een Crescent Moon lid was en niet een gewone burger. O nee, Arceus verbied dat ze een gewone burger was die niet elke dag met pokémon hoefde te werken. Nee, nee, ze moest zo nodig haar ouders trots maken en een recruit worden van de Ranger equivalent van Sinnoh. Cerys liet Sheah uit haar pokébal en slaakte een dramatische zucht. De questgever in kwestie had een probleem met een groep Chingling. Ze hingen ‘s nachts rond haar huis rond en maakte zo’n hels kabaal dat ze haar uit haar slaap hielden, het arme schaap! De vrouw had zelfs wallen onder haar ogen gekregen. Op dat vlak kon Cerys wel sympathiseren met haar. Zij wist als geen ander hoe belangrijk het was om aan je vaste aantal uren slaap per nacht te komen. Als Cerys dat ooit niet meer zou kunnen halen, nou dan mocht ze haar hele uiterlijk wel laten verslonzen. Ze hield zich niet voor niets aan een strict dieet, x aantal uren sporten en dagelijkse dosis meditatie. Alles om er zo oogverblindend uit te zien als zij deed. Cerys bestudeerde in het voorbijgaan haar uiterlijk in een winkelruit en kwam tot de conclusie dat ze er stralend uit zag. Ook al droeg ze zo’n vreselijk lelijk Crescent Moon uniform.
Die nacht keerde Cerys terug naar het plaats delict. Sandgem Town was een bescheiden plaatsje met een klein maar mooi strandje en omringd door bossen. Dankzij Professor Hazel’s laboratorium die in het noordelijke deel van de stad lag, kwamen er genoeg toeristen en andere mensen al waren ze maar op doorreis. Maar Cerys was hier niet om onder de indruk te zijn van de geschiedenis van Sandgem Town. Ze was hier om een missie uit te voeren. Het was al tegen tienen toen ze de eerste tinkelingen hoorde. Ze klonken als een spookachtige aria, meegevoerd door de wind. Haar blauwe ogen werden groot en haar haren stonden recht overeind. Onmiddellijk liet ze Sheah uit haar pokébal, tilde ze de eevee op en drukte die stevig tegen haar borst. Sheah, verbaasd door het teken van affectie van haar trainer, hield zich doodstil in haar armen en luisterde als gehypnotiseerd naar het getinkel. Cerys liep de hoek om en zag ze. Een stuk of zes. Twee zaten boven de voordeur, eentje op de stenen vensterbank onder een raam op de begane grond en drie hupte door de voortuin heen. Met elke hop die ze maakte, verspreidde ze het kabaal die ergens wel mooi klonk als het niet zes verschillende noten door elkaar waren die steeds luider werden. O jee, het waren er zes. Cerys kneep Sheah bijna fijn. Oké, wat nou als ze het eens heel anders aan zou pakken. Wat als ze nou gewoon vroeg of ze wilde weggaan? Ze zette enkele beverige passen naar voren, schraapte al haar moed bijeen en riep hun naam. Toen ze alle zes omkeken zakte Cerys haar hart een paar centimeter naar beneden. “Luister, jullie kunnen niet de hele nacht hier gaan lopen rondhangen.” Begon ze. Het getinkel was opgehouden maar ze keken nu allemaal haar kant op. Er viel een lange stilte terwijl zij naar hen keek en zij naar haar. Erg onder de indruk van haar woorden waren ze niet, want ze gingen gewoon door met hun nachtelijke concert. Cerys dacht koortsachtig na. Wat zouden haar ouders in dit geval gedaan hebben? Ze haalde de pokébal van de geleende Growlithe uit haar zak en zuchtte. Ze liet hem verschijnen en zette Sheah naast hem op de grond. Enthousiast blaffend rende de growlithe een paar rondjes om Cerys heen terwijl zij angstig gebaarde dat hij daarmee moest ophouden. “Nee, nee, nee! Koest! Af!” Ze stak een perfect gelakte nagel gebiedend naar hem uit en growlithe stopte met rennen. Teleurstelling droop van hem af. Cerys beet beledigd op haar lip en keek hem boos aan. “Hup, hup. We moeten aan het werk er is geen tijd voor spelletjes.” zei ze streng. Ze wendde zich tot de Chingling terwijl ze Sheah en de growlithe gebaarde haar te volgen. Als ze niet wilde luisteren, moesten ze maar voelen! Met een erg proactieve ingeving stak ze haar rood gelakte wijsvinger uit en zei tegen haar pokémon: “Val aan!” Cerys deed niet aan gevechten coördineren. Dat mochten ze maar zelf uitzoeken. Sheah was hier aan gewend en ging ook meteen ten aanval, de dichtsbijzijnde Chingling een tackle verkopend maar growlithe aarzelde en keek haar vragend aan. Cerys zuchtte geërgerd. “Doe een .. bite?” Ze had haar pokédex erbij moeten pakken om te zien wat voor aanvallen hij kende. Bite leek effect te hebben want de chingling die hij te pakken kreeg, droop meteen af. Maar dit maakte de andere chingling razend. Ze sperde hun bekken open en lieten zo’n schril, hoog geschreeuw horen dat de ramen van het huis rinkelde en een enkeling zelfs knapte. En toen vielen ze aan. Alle vijf. Cerys gilde het uit van angst en zette het onmiddellijk op een lopen. Sheah volgde haar trainer en growlithe spuwde nog een heldhaftige ember af die er eentje midden in zijn gezicht raakte. Het gebeurde heel snel. Het ene moment meende Cerys vanuit haar ooghoek een pokémon langs haar te zien schieten al zag ze niet iets écht langs haar heen komen. Verward liet ze haar ogen over de straat gaan- niets. Met een hoog piepend geluid verscheen de Chingling voor haar, zijn bek opengesperd en een vreemd, donkerpaarse gloed verspreidend (astonish). Cerys stond meteen stil, een schreeuw was in haar keel gevangen terwijl ze haar ziel haar lichaam voelde verlaten. Hij bewoog al naar voren om aan te vallen, het leek in slow-motion te gaan. Cerys besefte dat het voorbij was. Een gecombineerde aanval van Sheah en de growlithe raakte de chingling. Het beestje viel achteruit en bleef roerloos liggen, net als Cerys die van schrik achterover viel en haar arm lelijk schaafde. In de commotie die volgde, krabbelde Cerys overeind en begon te rennen. Tranen prikte in haar ogen.
Uiteindelijk parkeerde ze zich twee blokken verder op een parkbankje. Sheah en de growlithe zaten hijgend aan haar voeten en ook Cerys haar borst ging wild op en neer. Verslagen staarde ze voor zich uit. Waar ben ik mee bezig ook? Schoot er door haar hoofd. Ze was bang voor pokémon. Ze was een lafaard. En toch.. toch had het zo’n mooi beroep geleken. Had het zo voor de hand gelegen dat ze in de sporen van haar ouders moest treden. Nou, hier zat ze dan, in Sandgem Town niet in staat om ook maar de simpelste missie te voltooien. Bittere frustratie knaagde aan haar binnenste. Opgeven wilde ze nou ook niet, ook al zei alles in haar lichaam dat ze dat juist wél moest doen. Badge inleveren. Uniform uittrekken en teruggaan naar oma’s huis. Wat zou haar oma wel niet zeggen? Wat zou haar vader wel niet zeggen? Hij zou teleurgesteld zijn, ja, maar dat niet zo openlijk aan haar laten blijken. Maar zíj wist wel beter en daar ging het om. Treurige gitaarnoten verstoorde haar gedachten. Verstoord keek ze op welke onverlaat haar gedachtengang zo onderbrak. Een nogal sjofel uitziende man liep haar kant op. Hij was lang, ongekamd en zag eruit alsof hij al maanden niet meer de binnenkant van een douchecabine had gezien. Toen hij op haar af kwam gromde Sheah zacht. “Hey daar, jij ziet er wel uit alsof je een deuntje kan gebruiken.” Zei hij. Hij had een hese stem die niet erg onvriendelijk klonk. Ze keek hem met onverhulde afkeer aan maar toen ze sprak was haar stem weer fluweelzacht. “Ik weet wel een paar dingen die ik nodig heb en een lied van jouw gitaar is daar niet één van.” Sprak ze rustig. De man was niet uit het veld geslagen door haar directheid. Hij begon gewoon verder te tikken op zijn gitaar. “Misschien heb je gelijk. Ik kan je niet geven wat je verloren bent.” Cerys keek op. “Verloren?” Hoe wist hij nou wat ze verloren was. Hij gaf niet meteen antwoord en besloot om plaats te nemen op het bankje naast de hare. Dat waardeerde ze. “We hebben allemaal wel eens wat verloren. Ik was ooit mijn gitaar kwijt. Toen was ik heel verdrietig en wist ik niet meer wat te doen. Ik speelde op een fluit. Fout. Ik speelde op een piano. Fout. Ik speelde op een banjo. Fout. En toen vond ik hem weer en was het weer goed.” Zei de man simpel. Cerys keek naar hem met een doordringende blik om te peilen of hij de draak met haar stak of niet. “Soms zijn we dingen kwijt en proberen we die te vervangen met iets soortgelijks terwijl we het oorspronkelijke object al lang zijn vergeten.” Cerys knipperde langzaam met haar ogen. “Wat.. wat wil je hiermee zeggen?” Vroeg ze met ingehouden adem. De man wierp haar een oogverblindende grijns toe. “Nou, niet veel eigenlijk. Ik vond het gewoon mooi klinken.” Cerys stond in een oogwenk recht en keek hem vernietigend aan. Vervelende, oude vent! Ze had zich al omgedraaid en een paar passen gedaan toen het haar plots te binnen schoot. Het kwam tot haar toen de man weer op zijn gitaar begon te tokkelen, een iet wat vrolijker deuntje. “Meneer.. zou u met mij mee willen komen?”
De man leek erg blij om met Cerys mee te mogen lopen en dat kwam niet alleen door haar mooie lichaam en keurig geborstelde lokken. Hij leek oprecht blij om weer eens met iemand een praatje te kunnen maken. Cerys liet hem maar praten. ‘t Kon haar vrij weinig schelen wat hij haar vertelde en ze luisterde er ook maar met een half oor naar. Ze kon ze al horen voordat ze ze zag. Van de zes chingling waren er nog maar vier over. Ze hadden hun vaste plaats bij het huis van de vrouw ingenomen en waren weer bezig met een verschrikkelijk irritant lied. “Zeg, hoe zou u het vinden om eens te spelen voor die chingling? Ze houden die vrouw al meer dan een week wakker met hun eh.. muzikale gedoetje.” Cerys deed er even ongemakkelijk het zwijgen toe terwijl ze opkeek naar de man. De man keek haar met een opgetrokken wenkbrauw aan. “Spelen? Voor hén?” Vroeg hij alsof ze had voorgesteld dat hij zijn gitaar moest opeten. Ze haalde haar schouders op met een blik van ‘waarom niet?’. De man zuchtte en liep naar voren. Ze stuurde de growlithe achter hem aan voor bescherming voor het geval het mis zou gaan. Sheah duwde zich tegen Cerys haar been aan en voor ditmaal duwde Cerys haar niet weg. De man begon een wijsje te spelen die Cerys kende van uit haar kindertijd. Een soort wiegenlied die haar vader altijd voor haar zong. Ze dacht met een wee gevoel in haar maag naar hem terug. En ook aan haar moeder. De chingling stopte met hun concert en keken op. De eerste begon mee te wiegen, de tweede ook, de derde begon op de beat mee te zingen en de derde volgde. Weldra hopte ze alle vier op en neer, neuriënd en zingend terwijl ze rondjes om de man heen draaide. Cerys floot de growlithe terug en keek tevreden toe. Een flauwe glimlach trok er over haar gezicht. Een paar voorbijgangers die half dronken op weg naar hun huizen waren bleven staan om naar het tafereel te kijken. Een enkeling gooide de man zelfs geld toe. Gretig stopte hij het in zijn zakken en wendde hij zich tot Cerys. Hij stak zijn duim op en begon verder te spelen. Ze bleef een tijdje staan luisteren. De chingling klonken een stuk beter nu dat ze een daadwerkelijke beat hadden om op mee te gaan. Ze was bijna al weggelopen tot ze het gezicht van de vrouw tussen de gordijnen op de bovenverdieping zag doorturen en ze weer herinnerde waarom ze hier was. “Eh,.. zou je je concert naar het plaza kunnen brengen?” Riep ze boven de muziek uit. Hij knikte gretig en vervolgde zijn lied terwijl de vier chingling hem achtervolgde. Cerys hoorde de vrolijke tonen wegsterven en liep met Sheah aan haar zijde naar de voordeur van de vrouw.