Een kille blik was in zijn ogen te vinden terwijl hij door de straten van Jubilife City liep. Hij was nog maar recent geleden verhuisd en hij moest wennen aan zijn omgeving, maar eerlijk gezegd voelde Ace zich overal wel vrij snel thuis. Hij had een behoorlijke attitude en wist zich daardoor altijd en overal te redden. Hij had gehoord van een organisatie die mensen hielp en toen hij hoorde dat je, als je hard werkte, promotie kon maken, had hij zich daarvoor opgegeven. Hij was niet echt iemand die graag onder de mensen kwam, maar hij was wel ambitieus en misschien was de wereld een stukje beter maken nog niet zo’n slecht ding, al zou hij dat nooit hardop toegeven. Aan zijn linkerzijde liep Igneel, zijn Houndour. De Pokémon had dezelfde kille blik in zijn ogen als zijn trainer en was helemaal het tegenovergestelde van Inpulsa, zijn Elekid. Ace wierp een schuine blik naar opzij en rolde met zijn ogen toen hij de Pokémon vrolijk heen en weer zag bewegen met haar korte armpjes, geïnteresseerd kijkend naar elk klein ding dat ze zag. Toen ze in de gaten had dat haar trainer naar haar keek, trok ze een gekke bek naar hem. Ace probeerde zijn blik kil te behouden, maar zijn mondhoeken drukten zich tot kort omhoog en hij rolde weer met zijn ogen naar zijn Elekid voordat hij zijn blik weer naar voren richtte. Hij stak zijn handen diep in zijn zakken toen een koude bries hem tegemoet kwam en hij ging ergens een random steegje in. Het was immers een goed ding om te weten waar de shortcuts naar leidden, niet dan?
Hoe was ze van plan om dit aan te pakken? Elara klemde haar hand rond de Pokéball, terwijl ze haar kaken op elkaar klemde. Ze kon toch niet voor eeuwig zo doorgaan? Ze kon de Pokémon niet tot haar ball verbannen. Hoeveel angst de Pokémon haar ook bracht, zo kon het niet verder. Maar wie had kunnen verzinnen dat haar eerste Pokémon een Scyther zou zijn? De gedachte alleen aan de vlijmscherpe zwaarden deden een rilling over haar rug glijden. Dit kon zo niet door. Maar wat dan?
Jubilife City. Ze kon wel het hele land afreizen, maar wat zou ze ermee bereiken? “Arceusverdomme,” bromde het meisje, met haar rug tegen de muur, starend naar de Pokéball in haar handen. Scyther. Ze had de Pokémon nog niet eens een naam gegeven, maar hoe kon ze? Voor nu was de Pokémon niet meer dan een monster voor haar.
Ze keek op bij het horen van voetstappen, haar blauwe ogen focussend op de jongen die haar richting op liep. Ze liet hem een zachte glimlach zien, voor ze weer naar haar ball staarde. Het was misschien maar beter dat ze de Elekid en Houndour nog niet eens had gezien.
Het bleek een interessante keuze te zijn geweest om zijn ronde te houden. Zijn blik gleed naar een meisje dat met haar rug tegen de muur stond en dat een Poké Ball in haar handen vasthield. Hoewel Ace het in dit leven nooit hardop ging toegeven, vond hij het meisje dat voor hem stond best aantrekkelijk met haar getinte huid, haar lange donkere haar en vermoedelijk lichte ogen. Hij was echter niet het type dat contact zocht, verre van. Hij had nog nooit een vriendin gehad en hoewel hij wel eens met iemand had gezoend, trok dat ook eigenlijk op niks. Hij was er te afstandelijk voor, te kil. Niet het type dat zomaar mee met iemand zou gaan om een avontuurtje te beleven, noch het type dat zich romantisch opstelde om anderen beter te leren kennen. Ook nu had hij eerder een achterdochtige blik in zijn ogen dan dat hij reageerde op haar glimlach en hij hoorde Igneel zachtjes naast zich grommen. Inpulsa vond het daarentegen weer nodig om vrolijk op en neer te springen en haar naam te roepen, haar armpje begroetend zwaaiend naar het meisje. Daar moesten ze dan nog maar aan werken. ”Ik hoop dat je je ervan bewust bent dat als je wilt dat je Pokémon uit zijn ball komt, ernaar staren niet de manier is om dat voor elkaar te krijgen,” zei hij op een sarcastische toon tegen haar. Haar zachte glimlach had geen effect op hem en hij kon al vanaf hier merken dat ze ongemakkelijk was, maar ook daar had hij geen medelijden mee.
“D-” -at was niet wat ze wilde, zou Elara gezegd hebben als haar blik niet op de grommende Houndour en enthousiaste Elekid viel. Ze haalde diep adem en schoot opzij, weg van de vreemdeling. In haar beweging schuurde ze haar arm langs de muur en liet ze van schrik haar Pokéball vallen, waar ze niet meteen iets van dacht.
Tot de ball over het mooie knopje rollde en de Scyther plotseling in het midden van de steeg stond.
“N-N-Nee!” riep ze geschrokken uit, nog een stap naar achteren zettend. “Ga alsjeblieft terug!” ging ze door haar armen over haar borst kruisend alsof dat haar zou beschermen van de drie Pokémon die haar de rillingen op haar rug bezorgden, tranen in haar ogen. Nee, nee, nee… Ze was dit nu al zat.
Het meisje begon te stotteren en Ace kon het niet laten om een verveelde zucht te ontsnappen. In godsnaam. Dit had hij ook echt weer, hè. Dan ging hij eens een wandeling doen en dan kwam hij op zo’n angstige chick uit die ze nooit een Pokémon hadden moeten toevertrouwen. Dat werd nog eens extra bewezen toen haar Pokémon, een Scyther dan ook nog eens, tevoorschijn kwam en ze helemaal blokkeerde. Ace deed een vingerbeweging naar zijn Houndour en de fire type schoot naar voren, maar niet om het meisje pijn te doen. Hij positioneerde zich tussen de Scyther en het meisje in en Ace kwam met zijn handen in zijn zakken wat naar voren. Hoe je het ook wendde of keerde, hij was nog steeds lid van Crescent Moon en dat wilde zeggen dat hij zijn rug hier niet naartoe kon keren, want dit was duidelijk een persoon in nood. ”Beheers jezelf,” sprak hij kil tegen het meisje. ”Hoe kun je ooit het respect en het vertrouwen van je Pokémon winnen als je hem niet eens aan durft te kijken?” Zijn blik werd wat gereserveerder en hij propte zijn handen nog wat dieper zijn zakken. Zijn ene hand had hij meteen terug gestoken nadat hij Igneel zijn seintje had gegeven. ”Wat is er met ze waarom ze je zo bang maken, anyway?”
Beheers jezelf. Hoe makkelijk liet hij het zo klinken? Elara schudde haar hoofd, haar blauwe ogen gericht op de groene Pokémon. Beheers jezelf, had hij haar verteld, alsof het zo simpel was. Alsof ze er zo bij wilde staan, de schaafwond op haar arm negerend terwijl ze staarde naar de Houndour die dichterbij was gekomen, om vervolgens weer naar de Scyther te kijken. Ze wilde niet bang voor ze zijn. Daarom was ze hier.
“Alles,” antwoordde ze zacht, een wantrouwende blik werpend op de Houndour, voor ze de jongen even aankeek. “Wat houdt ze tegen om zich tegen je te keren?” Ze schudde haar hoofd in antwoord op haar eigen vraag. “Ik heb het één keer gezien… dat was genoeg.” De herinnering aan de Lucario die zich tegen zijn trainer had gekeerd zou haar haar leven achtervolgen. Het jonge meisje dat ze toen was had besloten: Pokémon waren niet te vertrouwen.
Ace fronste toen het meisje haar antwoord gaf. Het leek zo te zijn dat het mentaal zat en dat er een diepere oorzaak was. Dat werd bevestigd toen ze een vermoedelijke eerdere aanvaring aanhaalde die ze waarschijnlijk had gehad met een andere Pokémon. Het leek erop dat hij hier binnen de kortste keren nog niet weg kon als hij haar wilde helpen en hij onderdrukte een zachte zucht. Hij haatte interactie met mensen, maar hij had een eed afgelegd toen hij zich aanmeldde als Crescent Moon lid en hij kon haar nu niet de rug toekeren. ”Ik denk dat je attitude al veel mee bepaalt in hoe Pokémon met je omgaan,” sprak hij op een kille toon tegen haar. ”Je Scyther zal je nooit kunnen vertrouwen als je steeds bang voor hem bent. En dat je één keer iets hebt meegemaakt, wil niet zeggen dat het weer opnieuw gaat gebeuren.” Hij trok zijn wenkbrauw spottend op. ”Of stopte je vroeger ook meteen met fietsen toen je als kind omviel?” vroeg hij op een uitdagende toon tegen haar. Het kwam misschien niet helemaal op hetzelfde neer, maar de essentie was wel hetzelfde. Namelijk dat je gewoon na elke val weer terug op moest staan, wat er ook gebeurde.
Haar attitude haalde al veel omhoog bij een Pokémon, wist de man te zeggen. De Scyther zou haar nooit vertrouwen als ze steeds bang voor hem was. Opnieuw, makkelijk gezegd. Toen hij vroeg of ze vroeger was gestopt met fietsen omdat het een enkele keer niet lukte, keek ze hem kwaad aan.
“De fiets heeft geen messen als armen en kan zich tegen me keren!” beet ze zijn kant op. “Hoe kan ik erom geven of zij mij vertrouwt als ik haar niet kan vertrouwen?” ging ze door. Zij wist wat ze dacht. Zij wist wat zij van plan was. Hoe kon ze een Pokémon met zulke wapens vertrouwen? Ze zou een mens die met messen rondliep ook niet vertrouwen. Waarom zou ze? Die wapens waren gemaakt om iemand pijn te doen. Deze hele Pokémon stond daarvan in het teken.
Ace snoof afkeurend toen ze haar woorden sprak en een ader begon te kloppen aan de zijkant van zijn slaap omdat hij zijn geduld begon te verliezen. Hij was vrij goed in het helpen van Pokémon, maar mensen waren echt een heel ander level van irritant. Zeker diegenen die niet luisterden naar wat hij zei. ”En daar ga je weer,” beet hij haar al even hard toe als dat zij naar hem had gedaan. Het kwetste zijn gevoelens niet echt dat ze dat deed en dus had hij ook geen moeite om het terug te doen, het hem niet interesserend of het kwetsend over zou komen of niet. ”Je gaat meteen van het ergste uit en je hebt geen vertrouwen in je Pokémon. Hoe verwacht je dan ooit dat zij dat wel bij jou doet?” Hij richtte zijn rode blik weer naar de Scyther. ”Maar goed, als je haar echt niet vertrouwt en ze je echt de stuipen op het lijf jaagt, kun je haar net zo goed gewoon vrij laten in het wild. Wie weet vindt ze dan een trainer die haar écht waard is,” beet hij op een uitdagende toon tegen haar, zijn blik van de Scyther weer terug naar haar laten glijdend.
En daar ging ze weer. Ze ging weer van het slechtste uit en had geen vertrouwen in haar Pokémon. Hoe kon hij het zo makkelijk zeggen? Hij had geen idee wat ze had meegemaakt. Elara voelde de drang om te spreken, maar slikte haar woorden weer in. Het gevoel van onmacht veranderde langzaam in woede. Hoe durfde hij? Hoe durfde hij hier te staan en te doen alsof hij ook maar iets begreep van waar ze doorheen moest?
Als ze haar Scyther echt niet vertrouwde, moest ze haar misschien wel weg doen. Een trainer laten vinden die haar écht waard was. Elara voelde haar kaken op elkaar klemmen terwijl ze hem in ongeloof aankeek. “Misschien wel, ja,” beet ze hem toe. “Maar dat zal niet iemand zoals jij zijn,” ging ze door, voor ze de Pokéball richting de Scyther hield en deze terug liet keren in de ball. Het moment dat de rode straal de Pokémon opzoog, voelde ze een rilling over haar rug lopen. Alleen al het idee dat de Pokémon in haar hand lag maakte haar oncomfortabel.
Ah, dus het meisje had toch wel wat pit in zich zitten. Ze moest alleen de juiste persoon tegenover zich hebben om het eruit te halen. Toegeven dat hij haar aan het helpen was op zijn eigen kille, sarcastische manier, zou hij natuurlijk nooit doen, maar hij stak zijn handen niet dieper in zijn zakken en maakte zich niet klaar om weg te lopen toen ze haar Pokémon terugkeerde. Hij zag de huivering door haar heen gaan en rolde met zijn ogen. ”Niet?” vroeg hij op een kille toon. ”Waarom zou je dat denken? Ik zou mijn gemoedstoestand niet laten beïnvloeden door een Pokémon. Of door iets dat in het verleden is gebeurd.” Hij keek haar strak aan. ”Denk je niet dat het nogal moeilijk voor je wordt om met Pokémon om te gaan als je, wat er dan ook gebeurd is, niet achter je kan laten? Je gaat nooit een band met je Scyther krijgen als hem in je hand houden, veilig in zijn bal, je al bang maakt.” Hij sloeg zijn armen over elkaar heen en keek haar fronsend aan, zijn wenkbrauwen licht opgeheven.
Hij liet zijn gemoedstoestand niet beïnvloeden door een Pokémon of door iets wat er in het verleden was gebeurd. “Dan heb je nog nooit iets gezien wat dat verandert,” beet ze hem toe. Hoe kon hij? Hoe kon hij hier staan en haar de les lezen terwijl hij geen idee had wat er was gebeurd? Ze zou dat niet accepteren.
“Weet je wat?” beet ze hem toe, terwijl ze de ball kleiner drukte en deze vast klikte aan haar tas. “Ik hoef me niet aan jou te verantwoorden. Fijne dag.” Ze klemde haar kaken op elkaar en draaide zich om, om van hem weg te lopen. Ze was hier helemaal klaar mee. Wat een Seedot. Maar, ze weigerde nu op te geven. Misschien was de Scyther nog een stap te ver, maar ze ging dit overwinnen.
”Of misschien heb ik datgeen dat ik heb gezien me niet laten beïnvloeden,” beet hij haar al net zo kil terug toe. Ze moest geen dingen over hem insinueren die niet waar waren. Hij had in zijn twintigjarige leven al genoeg meegemaakt en dan vooral wat straatgevechten betrof. En die waren soms heel wat grilliger dan een simpele Pokémon waar je bang voor was. Maar goed, dit was geen sprookverhaaltje en hij ging haar niks vertellen over zijn leven. Dat had hij nog nooit gedaan en daar zou hij nu ook niet mee beginnen. Als ze hem een Seedot vond, dan was dat prima. Zijn blik gleed naar haar toen ze besloot om een einde te maken aan het gesprek en hij haalde zijn schouders op. Haar verlies. ”Laat dat fijne er maar af,” zei hij nog op een kille toon tegen haar, waarna hij zich omdraaide, zijn capuchon over zijn hoofd trok en knikte naar Inpulsa en Igneel ten teken dat ze konden gaan. Hij ging zijn tijd hier niet langer aan verspillen en als ze bij iemand uit wilde janken, dan kon ze voor zijn part een ander slachtoffer zoeken. Zijn service hier was klaar.