Mijn lieve Furfrou is in de modder gaan spelen diep in het moeras van Pastoria. Een dame van stand zoals ik gaat haar natuurlijk niet terughalen. Kun jij dat regelen? Huphup, gauw gauw
Vandaag waren ze te ver gegaan. Absoluut te ver gegaan. Toen haar leidinggevende, Gail, met het bekende gele papiertje haar kant op kwam, had ze zich net lekker geïnstalleerd in het hoekje bij het raam van de lounge op de derde verdieping. Ze had haar macbook al op schoot, Videoland aangezet. Klaar voor een vrije avond die ze natuurlijk wel verdiend had. “Cerys, sorry dat ik je stoor maar ik heb net een oproep binnen gekregen en helaas ben jij de enige beschikbare kandidaat voor die taak op dit moment.” Ze had haar lippen afkeurend getuit maar er verder nog niets over gezegd. “Oké, laat maar horen.” Iets aan Gail’s blik had haar niet bevallen. Iemand in Pastoria City was haar Furfrou verloren, in het moeras, en die kon ze zelf onder geen mogelijkheid terughalen. “En waarom verwacht ze dat ik dat wel kan?” Had Cerys verhit gereageerd. Haar nagels waren perfect gelakt, haar golvende krullen zorgvuldig gekamd met 150 halen en ze had werktuigelijk haar lichtroze, gewatteerde pantoffeltjes aangetrokken. Maar daar wilde Gail niets van weten en toen werd hij heel gemeen en dreigde haar een hele week schoonmaak corvee te geven als ze nog eens met zo’n instelling kwam aanzetten.
Schoorvoetend hees Cerys zich in de Corviknight-taxi, blik op onweer. Ze had Nocturne op schoot genomen en klemde hem dicht tegen zich aan, zich warmend aan zijn bontje. Het werd immers altijd bitterkoud in de lucht. Pleb zat aan haar voeten en genoot van een prachtig uitzicht, namelijk de riete mand waar ze inzaten. Hij was veel te klein om over de rand te kunnen turen. Terwijl de taxi opsteeg, krulde hij zich op en besloot nog een dutje te gaan doen. Het landschap raasde in rap tempo voorbij terwijl Cerys elke meter die ze samen aflegde, alleen maar meer begon te realiseren hoe zwaar dit zoog. Echt hoor, waarom gaven ze háár altijd de rotklusjes? Was het omdat ze nog maar een juniorlid was? Een recruit die pas een paar maanden in dienst was? Schoonmaak Corvee, appeltaarten bakken, een groep terroriserenden Chingling wegjagen van een huis. Waar waren de échte missies, de missies die mam en pap altijd hadden gedaan? Gefrustreerd stampte ze met haar voet op de bodem van de mand. Pleb schrok wakker. Ze had dit pad gekozen om net zo te worden als haar ouders, als haar moeder die er inmiddels niet meer was. Maar tot nu toe was het allemaal helemaal niet leuk geweest en maakte ze meer ellende mee dan voorspoed. Het was niet eerlijk. Ze had oma achtergelaten, haar vader achtergelaten, alles achtergelaten om deze droom na te jagen en het was een mooi hoopje stront gebleken. Ze miste hen. Beiden. En oma. Haar ogen begonnen te branden maar Cerys veegde boos met haar hand langs haar wang. Nocturne spitste zijn oren en keek haar met een bezorgde blik in zijn ogen aan. Zelfs Pleb gluurde vanaf de bodem van de korf naar boven.
Bij aankomst was het al donker geworden. Straatlantaarns verlichtte de geplaveiden straten. Mos en onkruid groeide tussen de groeven door. De stilte deed haar een beetje denken aan Solaceon Town, het dorp waar haar oma woonde. Ook daar was het ‘s nachts rustig. Nocturne keek omhoog naar de wassende maan en zette zijn haren op alsof hij poseerde in het maanlicht wat op zijn vachtje scheen. Pleb kwam iet wat slaperig uit de reismand gekropen en kronkelde naar haar zijde. Voor het eerst was Cerys blij dat ze haar lelijke uniform droeg. Als die vies werd dan gaf dat immers niet. Nee, stel dat ze haar mooie kleren zou moeten opofferen om een Furfrou van een arrogante dame te gaan halen? O, de schande! Onder andere omstandigheden zou Cerys prima hebben kunnen opschieten met de dame in kwestie. Hun ideeën zouden best nog wel eens overeen kunnen komen. Cerys liep het pad af, haar lelijke Crescent Moonlaarzen maakte zacht bonkende geluiden op de keien en herinnerde er maar weer aan hoe onelegant ze eruit zag in deze outfit. Ze liep de Great Marsh binnen en liet haar legitimatie zien aan de nachtwachter bij de ingang. Na kort de situatie te hebben uitgelegd, liet hij Cerys naar binnen maar waarschuwde wel dat sommigen pokémon er niet aan gewend waren dat ‘s avonds mensen hun territorium bezochten. Een handjevol pokémon werd alleen actief bij het vallen van de avond en tegen die tijd ging het park alweer dicht.
Bij de rand van het moeras bleef ze staan en nam ze het tafereel in zich op. Het was tien keer erger dan Cerys had kunnen voorstellen. Het was nagenoeg aardedonker. Het enige licht waar ze op af konden gaan, was afkomstig van de maan en haar eigen zaklamp, en het weinige licht dat uit haar zaklamp kwam, scheen op zompige ondergronden, drassige paden en water. Veel water. Cerys wierp één blik op haar laarzen en daarna op haar vingers met haar rood gelakte nageltjes. Ze stuurde Pleb vooruit. Haar aaltje leek het water en de modder allerminst erg te vinden. Nocturne bleef dicht bij haar en had het niet zo op de enge geluiden die af en toe op klonken uit het donker. Cerys voelde zich veilig met de wetenschap dat haar roze Dratini alles wat hun maar kwam aanvallen kon afweren met zijn twister. Op Nocturne vertrouwde ze niet zo erg. Voorzichtig begon ze te lopen, scheen haar zaklamp recht vooruit en begon te roepen. “Furfrou! Furfrou, kom maar hier!”