Rustig bleef de man zitten terwijl hij de Vulpixen aankeek. Ah... Ze waren hier met een hele bende. Eentje verdween, maar Myrddin pakte meteen het zakje met snoepjes er weer bij en goot een handvol in zijn handpalm, waarna hij zorgvuldig even naar voren leunde en de snoepjes rustig wat verspreide zodat de Vulpixen allemaal wel eentje zouden kunnen nemen. HIj zette vervolgens weer een halve pas naar achteren en keek afwachtend naar de wezentjes met een kleine glimlach. Wat waren ze lief. Hij kon het echter niet goed weten om met het feit dat een kruiden of planten aan het verzamelen was. Toen de Vulpix van eerder echter plots verscheen met een kleinere Vulpix in de mond, viel zijn mond even wat open. Was dat een shiny? Nee... Dat was niet belangrijk. Een diepe frons verscheen op zijn gelaat toen hij zag hoe het wezen rilde. Had het koorts? Was het koud. Myrddin probeerde het wezentje te onderzoeken van op een afstandje, maar dat was moeilijk. Hij schuifelde dan ook heel voorzichtig naar voren en zakte wat door zijn knieën, zich zo klein mogelijk makende. Het was dat hij zelf erg klein was en daardoor niet zo heel intimiderend overkwam. Hij liet zijn handen even op de grond zakken en steunde erop waarna hij wat naar voren kroop en het beestje wat beter bekeek. ja. Ziek. Heel erg ziek zo te zien. Hij slikte en keek naar de moeder, die even een pasje had gezet toen hij dichter was gekomen. Nee, hij kon niet verwachten dat ze meteen hem zou vertrouwen. HIj stak even een hand op naar haar als teken dat ze even moest wachten en schuifelde naar achteren.
Hij ging zitten en bracht zijn handen naar zijn zijtas, die hij opende. Hij rommelde er even door en nam er al snel een sjaal uit. Een oudere sjaal die hij nog van zijn zus had gekregen. HIj droeg het ding graag, had het vaak bij... Maar het was nog niet koud genoeg om het echt te gaan dragen. Myr rolde het ding op in zijn handen tot het een nestje maakte en plaatste het op de grond, waarna hij het wat naar de moeder en kind schoof. Hij stak een hand op, weer als teken dat ze moest wachten, en ging weer rommelen in de tas. Hij vistte al snel een flesje water en potje boven. Hier bovenop de berg wist hij niet of ze makkelijk aan water konden komen. Ijs en sneeuw misschien, maar echt water. Hij wist het niet zo goed. Hij zette het neer en goot de inhoud van het flesje erin. Rustig stak hij deze weer weg. Hij keek vervolgens even naar Aisling en Raeghann. De Archen moest blijven om de Pokémon veilig te houden in het open. En Rae? De Whimsicott kwam rustig dichter naar de shiny en diens moeder en begon rustig te praten tegen hun, waarna ze haar fluff wat tegen de vulpix aandrukte. Vervolgens gebaarde ze naar het bedje dat hij had gemaakt van zijn sjaal en ging er wat tegen zitten. Een teken dat de moeder de baby maar moest neerplaatsen zodat het wat kon opwarmen, de Whimsicott zou immers haar fluff gebruiken en haar eigen warmte om het warm te houden.
Myrddin kwam overeind en keek even van de Espurr naar de Togedemaru en knikte. Zij zouden even terug gaan op het pad. Hij herinnerde zich nog goed dat het eerste vosje dat hij had gezien iets aan het verzamelen was. Zou dat misschien iets zijn dat ze meer nodig van hadden? Hij slikte even en draaide zich om waarna hij begon te wandelen, het pad terug af. Het was niet heel ver, maar hij wist niet hoe hij anders het vertrouwen kon winnen van de moeder Vulpix om haar baby veilig naar een andere plek te brengen. Als hij aangaf dat ze haar gewoon wilde helpen, zou het hem een kans geven de baby naar een Pokémon center te brengen. De planten die hier immers groeiden. Hij wist niet echt of ze iets konden doen. Hij betwijfelde het aangezien de toestand van de baby Vulpix alles behalve stabiel leek te zijn. Een bezorgde frons kwam op zijn gelaat. De baby gewoon afnemen van de moeder was ook niet iets dat hij kon doen. Hij moest haar echt duidelijk maken dat hij haar terug zou brengen. Dat zou hij ook wel doen als ze eenmaal op check up waren geweest. Hij wilde immers niet moeder en kind scheiden van elkaar, dat leek hem hartverscheurend. Niet alleen voor de mama, maar ook voor haar kindje. Hij schudde zijn hoofd en keek op. Blathnaid en Morrígan waren gelukkig hem op de voet aan het volgen.
Hij kon alleen hopen dat Aisling haar werk zou doen en de Vulpix veilig zou houden daar zo buiten hun grot. Uiteraard konden ze ook cozy de grot terug ingaan. Zoal Rae als Ais waren klein genoeg om door het gat te passen, dus daar zou het probleem niet liggen. Zolang hij maar wist waar de zieke baby was als hij terugkwam, was dat voldoende voor hem. Zijn blik viel al snel op de plant waar de Vulpix van eerder plantjes aan het verzamelen was. Hij versnelde zijn stappen tot een lopen, om pas tot stilstand te komen bij de planten. Hij knielde en fronste. Het leek erop dat die plant niet hier was. Hmn. Hij begon wat door de struik en planten heen te gaan met zijn handen in de poging iets te vinden. Maar helaas, niks. HIj knipperde vluchtig en keek snel over zijn schouder. De bal en poes kwamen aan gelopen en keken fronsend naar hun trainer. Hij haalde even diep adem en liet een zucht los. Fantastisch, ze waren hun tijd aan het verdoen, of niet? De plant was hier niet, de Vulpix van eerder had vast de laatste stekjes genomen. Vluchtig keek hij nog even heen over de groene dingen in een hopeloze poging iets te vinden. Maar helaas, niks. Misschien was dit de reden dat de Vulpix hopeloos aan het worden waren en de baby voordroegen aan hem? De plant was schaars aan het worden en dus was er niks meer dat ze haar konden geven om stabiel te blijven... De gedachte alleen al bracht een bittere smaak in zijn mond en maakte hem meteen ongemakkelijk. Dat was... Nee. Hij kon het beestje en haar dochter niet aan het lot overlaten. Er moest iets van de plant op de berg zijn. Ergens waar de Pokémon niet aankonden, ergens waar ze nog niet hadden gekeken of ergens waar ze niet durfden te komen.
Stil maalde hij verder, tot het besef van eerder binnenkwam. Hij had helemaal geen tijd om hier te zitten en te denken aan een oplossing. Als hij niks kon vinden om het vertrouwen te vinden, dan kon hij enkel hopen dat de Vulpix hem zouden vertrouwen om de kleine naar een Pokémon center te brengen en terug. Rustig kwam de man dan ook weer overeind, een ietwat peinzende blik in zijn ogen terwijl hij naar de struik keek. Hij was zijn tijd echt aan het verdoen. En met elke seconde die voorbij tikte, zou de kleine het kouder krijgen en zieker worden. Ze had duidelijk koorts, wat aangaf dat ze ziek was. Wat het was, wist hij niet, opdat hij niet veel kennis had van Pokémon ziektes. Ze had niet zitten niezen of hoesten, dus hij nam aan dat verkoudheid en griep zo buiten werden gesloten. Maar opnieuw, wat wist hij? Hij schudde even zijn hoofd en draaide zich om waarna hij snel terug het pad op begon te lopen, zijn tred sneller dan toen hij naar beneden was gaan joggen. Hij moest snel terug gana naar de bende en de baby, zodat hij snel een weg terug kon vinden naar een Pokémon center. Op een moment als deze vervloekte hij zichzelf dat hij geen Pokémon had die kon vliegen. Dat zou pas handig zijn op een moment als deze. Misschien dat hij daar eens voor moest kijken. Het zou in ieder geval gemakkelijk voor hem zijn als hij wilde reizen, dan moest hij niet altijd de taxi nemen.
Hij viel bijna om toen hij zichzelf tot een stilstand dwong en gleed even uit, waardoor hij op de grond kletterde. Daar, in zijn ooghoek zag hij wat groen bloeien. Wel meteen liep hij het pad wat af en tuurde hij over de rand van het pad om te kijken wat het was. Zijn helderblauwe ogen werden wat vernauwde, hij zakte wat door zijn knieën en plaatste zijn handen tegen de grond aan. Hm... Gras, struiken, op een ruim plateau, maar geen van de planten die hij de Vulpix had zien verzamelen. Kort beet de man op zijn onderlip, waarna een zucht van hem kwam. Hij had echt gehad dat hij- Wacht. Was dat? Wat onder de klif zag hij tussen een spleet wat van de plantjes bloeien. Wel meteen begonnen zijn ogen te schitteren bij het zien van de plant waarna hij opzoek was. Dat was precies wat hij nodig had! Zijn handen gingen meteen naar zijn schoudertas, waarna hij wat meer overeind kwam en begon te rommelen door het ding. Er was nog een fles water, wat pokémon snoepjes, zijn holo caster, zijn portemonee en... Een appel. maar geen touw of verdere dingen die hij kon gebruiken. Even fronste de man en kwam er een lichte zucht van hem af. Nou ja, hij had zijn zak zelf ingepakt dus ergens wel te verwachten. Maar goed. Wel meteen draaide de man de zak op en gooide hij de inhoud van de tas op de grond. De shiny Espurr en traited Togedemaru kwamen meteen fronsend kijken naar wat de man deed. Myrddin keek even naar hen en knikte toen naar zijn spullen. Hij zou de zak nodig hebben, opdat hij hier de planten in moest steken. Hij zou immers zijn beide handen moeten gebruiken om te kunnen klimmen.
Blathnaid was meteen begonnen aan de snoepen, maar Morri hield haar tegen door haar krachten te gebruiken om het zakje van haar weg te houden. Wel meteen begon het blauw grijze wezentje te huilen, waardoor Myr even met zijn ogen rolde. Typisch. Maar ok. Hij zakte door zijn benen en ging zitten, waarna hij zijn benen over de rand van het pad liet hangen. Het was stijl, maar niet... Stijl naar beneden. Hij zou zichzelf kunnen vertragen als hij misschien... Wat naar achteren zou leunen. Hoe hij terug naar boven kwam, was een ander iets. Iets waar hij zeker niet bij stilstond op dit moment. Voorzichtig duwde hij zichzelf wat meer naar voren, waarna hij zijn bovenbenen wat meer naar voren dwong. HIj zette zijn handen ondersteund onder hem, maar voor hij het wist was de zwaartekracht hem voor.
Shit fuck, auw. Zijn armen gespreid, zo gleed hij de rotsige wand af aan een redelijk tempo. Hopeloos stampte hij wat rond met zijn benen in een poging dat een stene hem wat zou vertragen. Maar buiten een paar pijnlijke klappen, vertraagde hij niet. Haastig greep hij wat naar de wand achter zich, maar dat ging helemaal niet en hij viel om van zijn rugpositie. Zijn lichaam draaide zich automatisch door een klap, waardoor hij nu over zich heen aan het rollen was. Wel meteen schoten zijn armen om zijn hoofd heen in een poging zichzelf te beschermen. ZIjn ogen waren star dichtgeknepen terwijl hij klap na klap kreeg tegen zijn lijf. Gelukkig voor hem had hij zijn oversized sweater en jeans aan, waardoor zijn kleding beschadigd werd voordat zijn huid eronder zou lijden.
Langzaam rolde hij tot een stilstand. Zwaar hijgend haalde hij bevend zijn handen van zijn hoofd af, waarna hij zichzelf in een zithouding draaide en even een pijnlijk gezicht trok. Gegerandeerd onder de blauw plekken morgen, daar was geen twijfel aan. Kort streek hij even met zijn hand langs zijn gezicht en schudde zijn hoofd. Misschien was het toch geen strak plan zo naar beneden te gaan. De kleine man haalde even diep adem en dwong zichzelf om kalm te worden. Een schaafwonde op zijn handen was het enigste dat echt pijnlijk aanvoelde, maar dat was het ook. kort streek hij zijn handen even over de wonde heen. HIj zou het moeten uitspoelen, want er zat zeker vuiligheid en dergelijke in. Zijn ogen gleden langzaam naar de bergwand, waar hij net vanaf was gerold en toen naar boven. Zijn twee Pokémon keken neer op hem met grote ogen, Blathnaid huilende en Morrígan... ja die zag eruit als ze elk moment ook kon huilen. De ranger fronste even zacht lachend en schudde zijn hoofd waarna hij zijn handen opstak. Hij was in orde. Helemaal A okay! Hij maakte van zijn hand een thumbs up. ondanks dat het wat beefde, was hij helemaal in orde. Iedereen werd wel wat shaky als ze zou opeens vielen. Hij had verwacht het wat meer onder controle te kunnen houden, maar schijnbaar niet.
Na enkele tellen te bekomen, duwde hij zichzelf op. Kort haalde hij een hand door zijn haren, die volledig onder stof en stuff zat. Ugh.. Dat zou pas een werkje worden vanavond. Met zijn dikke, blonde lokken was het altijd een heel gevecht. Hatelijk gewoon. Maar goed. Dat was een zorg voor later. Met ruime passen ging hij naar de rand van het plateau en leunde hij wat naar voren. Zijn blauwe ogen begonnen meteen te glimmen bij het zien van de plant. Hij had het goed gezien. Een glimlach speelde op zijn lippen waarna hij voorzichtig op zijn knieën ging. De wand hier was gewoon stijl naar beneden. Als hij hier naar beneden viel zou hij zeker pijnlijker vallen. Er zou geen rollen zijn, gewoon vallen. Hij slikte dan ook even en leunde naar voren. Misschien moest hij.... Rustig ging hij wat terug naar achter zodat hij op zijn buik kon gaan liggen. Hij hield zichzelf wat op met zijn ene hand en nam de schoudertas van zijn schouder af. Hij liet het ding van zijn lichaam afkomen en hield het naast zich, waarna hij zijn borstkas tegen de grond duwde. Hij schoof naar voren en begon wat over de rand te hangen met zijn hoofd en ene arm, gevolgd door de tweede arm. Hij slikte even, zijn hoofd duizelde toen hij naar beneden staarde en niet meteen kon inschatten hoe ver de val zou zijn. Nou... Hij was niet van plan om naar beneden te sukkelen. Hij haalde diep adem en wurmde zich wat naar voren zodat zijn bovenlijf een stukje over de rand ging, niet teveel. In zijn ene hand had hij de tas, die hij open sloeg, de ander ging hij naar de spleet die wat onder de rand was. Vluchtig begon hij de planten van de wand te trekken met zijn handen. Sneller en sneller, zijn blik af en toe naar beneden schietende. Hij haalde beverig adem, voelde hoe zwaar zijn keel in protest hing en schudde zijn hoofd wat. Gewoon... NIet naartoe kijken. Kijk naar je werk, kijk naar de planten. Kijk niet naar de grond. HIj liet zijn helderblauwe ogen dan ook vallen op de plantjes en liet zijn vingers snel erover gaan om ze met wortel en al uit de rotsen te trekken in in de zak te proppen. Handvollen met een keer.
Zijn vingertoppen deden pijn van hoe snel hij deze actie ondernam. Het zorgde ervoor dat hij zijn ogen even vernauwde en staarde naar zijn vingers, die wat geschaafd waren en bloedde op plekken door zijn ruige handelingen. Hij klemde zijn kiezen op elkaar en kneep zijn ogen toe. Hij zou zijn vingers in moeten tapen en behandelen als hij terug thuis was. De andere hand deed gelukkig nog geen pijn, buiten de bijtende koude die aan beide handen te voelen waren. Hij klemde de ene hand steviger om de tas heen in een poging het ding zeker niet te verliezen. Bij dat besef schoten zijn ogen weer naar de grond onder hem. Opnieuw begon alles te draaien toen hij zag hoe ver het was. Angst bekroop hem, waarna hij zichzelf meteen naar achteren duwde. Snel ging hij rechtop zitten. Hij had niet door hoe snel zijn ademhaling was, hoe pijnlijk zijn keel en borstkas aanvoelde van de manier waarop hij aan het ademen was. De man legde even zijn licht gewonde hand tegen zich aan, om er langzaam een vuist van te maken. Hij was in orde. Hij was niet naar beneden gevallen. Diep in en uit ademen. Dat was de boodschap die hij altijd mee kreeg. Hij kneep dan ook even zijn ogen toe, proberende om te denken aan iets anders dan de hoogte waar hij net op af had gestaard. Nee, hij moest gewoon denken aan thuis, aan Hoenn. Aan het strand en de mooie tropische omgeving.D e warmte van de zon op zijn gezicht. De Mudkip die blij aan het spelen waren in een fontein of een zwerm Swablu die voorbij kwam vliegen. Het beeld bracht hem een kleine glimlach op de lippen, waarna hij langzaam opkeek. Gelukkig had hij in zijn lichte paniek de zak niet laten valen. Langzaam bracht hij deze op en opende hij de opening wat, waarna hij zijn gebalde hand omhoog bracht. Zijn vingers ontplooide zich, waarna hij door de tas ging. De blaadjes en bloemetjes van de plant die hij had geplukt zat erin. Zeker driemaal zoveel dan dat de Vulpix eerder had verzameld. Het was nog steeds niet echt genoeg en hij betwijfelde het dat de plant zelf veel zou doen. Nee, het ging om het idee, niet om wat de plant echt kon beteken voor de baby. Het was jammer dat hij tijd was verloren, maar hij had het nu. Er was geen weg terug.
Ne een minuutje of drie had hij eindelijk zijn ademhaling weer wat onder controle. Zijn handen beefden wel nog na van het incident, maar hij dwong het op zichzelf dat alles ok was. HIj was niet gevallen, er was niks gevallen en niemand was gewond. Buiten de schrammetjes op zijn handen en hoofd as hij in orde. De meeste schade was te vinden aan zijn kapsel. Dat ding was een ramp momenteel en Myr wist dat hij zeker een paar dagen bezig zou zijn om die wilde mess weer eens netjes te krijgen. Bij het besef van zijn haar, haalde hij even zijn vrije hand door de blonde lokken heen. hij kon aanvoelen hoe aangedaan het haar was. Het voelde dof en vuil aan en hij rilde ervan. Dat werd een lange douche als hij op zijn hotelkamer kwam. Hij kon enkel hopen dat dat nog vandaag zou zijn, aangezien hij niet wist of de baby meteen terug kon naar haar mama na de behandeling. Tenzij ze aangaven dat ze nog even moest rusten en onder behandeling moest. Dan zou hij haar of daar laten of meedoen naar zijn hotel. HIj had altijd tijd over om voor een zieke Pokémon te zoeken. Maar hij zou het eerst door een professional laten aanpakken.
Zijn hand hing omhoog en zijn schoudertas werd terug op de originele plaats terug gehangen. Nu... Nu moest hij terug naar boven. Zijn lichaam klaagde van het rollen van eerder, maar hij zou echt wel naar boven moeten klauteren. Het waren immers toch maar blauwe plekken, daar kon hij weinig aandoen. Hij haalde nogmaals even diep adem, sloot zijn ogen even om zijn gedachten te verzamelen en keek vervolgens op naar de rotswand. Hmpf. Zijn gezicht vertrok. Kon hij dit wel...? Want like. Hij was. Like. Niet de grootste. De moed zakte hem al snel weg toen hij de eerste goede steen zag veel te hoog uit zijn bereik. Zelf als hij een goede sprong kon maken zou hij al zijn macht en geluk moeten gebruiken om stabiliteit te behouden. Bedenkelijk scande hij de berwand, waarna zijn ogen langzaam, afdwaalden naar de rand van de weg. Oh... Was dit niet gewoon.
Zijn gezicht trok weg bij het besef dat hij gewoon op een lager gedeelte van de weg stond waar hij eerder op had gewandeld. Als hij gewoon de weg at meer naar beneden was gelopen en de bocht verderop had genomen had hij die val eerder niet moeten maken. Hij staarde dan ook even naar het pad dat in een s vorm naar boven liep naar waar zijn Pokémon stonden. Een beetje met stomheid geslagen hoe dom hij wel niet was. Hij haalde dan ook even diep adem, schudde zijn hoofd en zette het op een lopen. Geen tijd om zichzelf te vervloeken voor zijn stomheid, daar zou hij nog voldoende tijd voor hebben later vanavond of als hij in bed lag. Er was een kleintje die hij moest gaan helpen een moeder die hij gerust moest stellen.
Al snel as hij terug bij zijn Pokémon. De Espurr en Togedemaru hadden beide hun focus op hem gehouden, de een met meer tranen dan de ander. Maar goed, hij was terug. Hij knielde bij hun neer en verzamelde de spullen die hij er had liggen, waarna hij het bij de planten in zijn zak duwde. De appel, however, was compleet naar de zak. Daar kon hij niks meer mee. Met een zware zucht bestudeerde hij het vluchtig voordat hij het met een snelle beweging van zijn pols de berg af kegelde. hij kon het rode ding nog horen stuiteren, maar richtte er zijn aandacht niet op. Hij draaide zich naar voren en begon te rennen. Morri en Blath zouden wel volgen, die twee waren immers nooit ver van hem te vinden. De een was te gehecht aan hem en de ander was te bang om alleen te blijven en had zijn constante aandacht nodig als dat mogelijk was.
Daar waren ze! Zijn ogen klaarden op toen hij de baby en moeder weer zag, ze waren genesteld in het nestje dat hij had gemaakt. De Whimsicott hield ze duidelijk warm en geborgen voor de gure wind die hierboven te vinden was; Wel meteen wierp Myr zich op de knieën waarna hij vluchtig de tas opende en de plantjes eruit haalde; HIj legde ze kalm neer voor het nestje waar mama en kind zaten en keek haar vervolgens aan met een afwachtende blik, een blik die haar smeekte om hem te laten helpen. Hij kon enkel hopen dat ze het begreep en dat ze haar jong zou vrijgeven zodat hij haar de hulp kon bieden die ze echt nodig had.