Crescent Moon - Rank 2
no items used
Wat had hij verwacht? Dit? Iets anders? Iets meer? Iets... Hij wist het niet zo goed, maar dit was alles behalve wat hij wilde. De woorden die uit haar mond kwamen waren hard en hij wilde ze ontkennen, zeggen dat het allemaal niet zo was. Het was allemaal een misverstand in hun ogen, maar had hij daar nog de energie voor om dat op te brengen? Hij trok zijn schouders op terwijl zijn ogen strak op de grond bleven. Wat hem bezielde? Waar hij het lef vandaan had gehaald? Hij wist het eigenlijk niet meer zo goed. Het was allemaal zo snel gegaan en hij had nooit de effort genomen om het tegen te werken. De emoties te hevig om er iets van verzet tegen te brengen. Hij had er zoveel dagen aan vast gehouden en het was als een bom neer gekomen toen hij de ander zag in die winkel. De wereld rondom hem maakte op dat moment helemaal niet meer uit. Het enigste wat hij wilde op dat moment was... Wat was het ook alweer? Hij slikte ongemakkelijk bij het besef dat er buiten pure woede geen echte rede was geweest om de ander was aangevallen, een realisatie die hij nu maar maakte. Misschien had hij toch wel een probleem. Misschien was dit toch uit de hand aan het lopen...? Was het echt hem? Nee, kon toch niet alleen aan hem liggen, er moest een ander iets zijn, dat kon niet anders. De woorden van Victoria bleven echter maar komen en veel bedenktijd had hij niet, want ze sprak over dingen die hem nog nooit te binnen waren geschoten. Of hij zich er goed bij voelde? Voor even, misschien, maar dat was snel verdwenen. HIj had het nooit voor kracht gedaan maar voor respect... En had ie dat respect nu? Hij legde even zijn handen over elkaar en duwde ze dichter tegen zich aan, realisatie. Nee, die had hij niet. Dan wat was hij wel verkregen? Of was hij enkel dingen kwijt gespeeld in deze actie? HIj kneep zijn ogen wat dicht, nee, daar wilde hij niet aan denken, hij wilde helemaal nergens meer aan denken.
Maar dat was onmogelijk met haar in de kamer. Hij had elke dag geprobeerd om het te vergeten, allemaal aan de kanten te schuiven alsof het niet belangrijk was. In realiteit was het het enigste dat door zijn hoofd ging. Hij kon niet stoppen met de denken aan wat hij had gedaan en de gevolgen ervan. Er was een reden waarom hij zijn kamer amper verliet. Hij wist dat iedereen het wist, het had gezien. Maar hij weigerde om er ook maar een seconde van te bekijken. Hij had tactisch alles in verband met het gevecht vermeden. Zo had hij ook niet met deze vrienden willen praten. In een andere situatie, waar Vic misschien anders naar hem had geappt had hij haar waarschijnlijk op read gelaten. Maar nee, de manier waarop ze naar hem gestuurd was demanding geweest en hij had angst gehad voor wat ze gedaan zou hebben als hij niet had gereageerd. Dus had hij maar geluisterd en braafjes gedaan wat er van hem werd gevraagd. Maar nu kwamen er teveel vragen en sommige gingen niet helemaal binnen bij hem. Hij kon enkel hopen dat ze dat allemaal niet binnen kwamen, want hij haatte confrontaties, hij haatte dit. Het was toen ze begon over Alain dat hij zijn kin tegen zijn borstkas drukte. Hij voelde zich helemaal niet goed worden. Alsof alles even te zwaar werd. Hij opende zijn ogen wat, maar waagde het niet op te kijken. Hij wilde wegzakken in het bed en verdwijnen, zichzelf nog kleiner maken dan dat hij al was. Zijn wangen werden warmer, maar niet omdat hij bloosde, het was een realisatie die bij hem binnenkwam. Het raakte hem, maakte hem misselijk en bezonk, het lag zwaarder dan ervoor. Wacht- Wie was Cas? U... Uhm... Wie de Muk was Cas? Hij was even van zijn stuk gebracht en voelde niks anders dan pure paniek. Wie. Wie was dat???
Maar Victoria gaf hem geen ademruimte, geen pauze, want ze ging door. Hoenn, filmpje, aggresie. Zijn verleden, de fouten die hij toen had gemaakt. Hij had er nooit van geleerd, vond dat hij gelijk had toen, nu ook ergens. Maar er was nooit iemand geweest die het zo op een lijntje voor hem had gezegd. Hij weigerde vaak te geloven dat hij ongelijk had, wilde zijn gedachten niet veranderen. Te koppig, te bang dat hij zwak zou worden als hij dat wel deed. Hoevaak was het vroeger wel niet gebeurd? En hoevaak zou dat nog gebeuren? Wie kon hem beloven dat het nu anders zou zijn? Niemand, want hij had verpest. Maar was dat niet bewijs dat hij niet kon en mocht veranderen nu? Was dat niet bewijs dat hij- Oh ja de telefoon. Hij knipperde enkele keren en haalde zijn schouders zwakjes op. Het was niet dat dat de enigste reden was geweest. Er waren zoveel meer redenen en ze waren niet allemaal de schuld van die ene persoon geweest, hetw as een samenloop geweest van alles. En hij was het slachtoffer ervan geweest. Of was hij dat wel echt geweest...? Hij wist het allemaal niet meer zo goed, zijn gedachten voelden fragiel aan. Zonder echt veel besef was hij beginnen beven, meer dan hiervoor.
Er viel een stilte waar enkel een zucht te horen was en even kneep Myr zijn ogen toe. Een vreemde smaak kwam hem weer binnen in de mond, gevolgd door een vreemd gevoel die hij de laatste dagen wel vaker had gevoeld. HIj voelde zich zo zwak en hij haatte het. Hij wilde hier niet zijn, hij wilde weg van hier, van haar. Hij wilde die deur open doen en gewoon rennen. En misschien had hij dat gedaan als ze niet in de weg had gestaan. Ze moest langs haar heen mocht hij weg willen. Hij zat in de val en kon geen kant op. Zijn adem stokte dan ook, versnelde zich en sloeg over. Het gepiep van zijn keel werd hoorbaar terwijl hij rustig probeerde te blijven. Het deed immers wel pijn om dit te doen, niet alleen fysiek. Hij wilde niet dat hij- Nee… Dat mocht niet van zichzelf. Dat mocht echt niet, het mocht niet.
Maar rust was er niet, niet voor hem. Ze ging verder. De stilte werd doorbroken door een zin die hem meer angst aanbracht dan eender welke andere zin. Waarom moest ze het zo zeggen? Ze praatte verder, maar hij wist niet goed of hij het allemaal nog goed hoorde. Zijn hoofd kolkte met de gedachte die los waren gemaakt door de eerdere woorden. Het besef dat hij het echt verpest had. Het maakte hem eigenlijk heel weinig uit of hij zijn job verloor, wat de mensen op het internet van hem dachten en of hij in de toekomst nog een kans zou kunnen maken op een job. Nee, het enigste waar zijn gedachten echt op hamerde was Alain. Hij had niet meer gedacht aan hoe het was gegaan, wat hij had gedaan, maar nu. Nu dacht hij terug aan hoe hij naar hem had gekeken wat hij had gedaan naar hem.
Waar… Was hij mee bezig? Een vreemd piepend geluid kwam van hem af, wat een snik had moeten zijn maar er gewoon niet uitkwam. Hij schrok van zichzelf van het gevoel dat hem overspoelde. Tranen welden op in zijn helderblauwe ogen en hij duwde even zijn ene hand in zijn gezicht in een hopeloze poging ze tegen te houden. Een tweede hand kwam erbij. Hij wilde niet dat ze hem zo zag. Hij huilde niet bij anderen. Hij wilde niet huilen, hij mocht niet huilen. Als hij dat deed- Als hij… Zijn handen beefden, zijn schouders ook, er kwamen meer tranen. Waarom stopte het niet?
De woorden die ze uitsprak registreerden zich maar half, maar elke nieuwe zin kwam zwaarder en zwaarder aan. Het was heviger dan degene ervoor en hij liet zijn schouders zakken. Hij wilde verdwijnen. Hij wilde hier niet zijn. Met elke seconde die voorbij tikte voelde hij hoe zijn lichaam meer brak. Hij huilde niet zo veel, liet niet blijken hoe emotioneel hij normaal was. Dingen raakten hem sneller en de enigste manier die hij altijd al gehad was vechten, aggresie. HIj vond dat huilen niet kon, niet voor hem. Hij had er geen recht toe. Hij had er nu geen recht op, vroeger ook niet, nooit niet. Daarbij… Daarbij… Wie zou hem zeggen dat het ok was deze emoties te voelen? Dit te uiten? Dit te laten zien? Dit was niet ok, maar wat was er wel nog ok? Wat kon er wel nog door de beugel? Ze bleef doorgaan, vragen en woorden, zinnen met conclussies en waarheden. Ze had gelijk en wie was hij om er een tegenwoord in te brengen.
En toen was ze uitgepraat, of het leek toch wel zo. En hij zat daar maar, verloren, kapot. Hij schaamde zich dood, niet alleen voor wat hij had gedaan, maar ook voor hoe hij erbij zat. Dit was belachelijk. Hoe durfde hij zelf. Zijn mond ging open, hij wilde haar natuurlijk zeggen, dingen met haar delen, maar hij stopte al snel en legde een van zijn handen strak op zijn mond. De ander ging van zijn gezicht af en kort staarde hij ernaar. Zijn handen waren nat, doordrenkt door tranen die hij zo lang had ingehouden. Hij beefde, kon geen stabiliteit meer vinden. Wat had hij gedaan? Dit was niet meer goed te maken. Hij zou niet weten hoe, hij zou niet weten waar te beginnen. Hij had het allemaal weer verpest. Dit was waarom hij geen vrienden had, waarom hij er amper maakte en waarom hij er straks ook geen meer zou hebben. Hij voelde zich zo eenzaam, zo alleen. Zag Vic hem wel nog als een vriend na dit alles? En wat van Angie? Hij had gedacht van niet in zijn doemgedachten en had het proberen af te sluiten, maar het was pijnlijker om de realiteit onder ogen te komen. Hij wist niet hoe hij hier mee kon omgaan.
Hij bleef nog even stil, het geluid van zijn piepende adem was het enigste dat echt van hem afkwam terwijl hij bevend bleef zitten. Tranen bleven uit zijn ogen komen en hij probeerde hopeloos steeds ze weg te halen met de mouw van zijn trui. Het stopte maar niet. Waarom kon hij niet stoppen met huilen? Hij werd er zo gefrustreerd over, maar in de plaats van boos te worden werd het enkel zwaarder voor hem. Hij wilde iets zeggen tegen haar, maar zijn zich was wazig van de tranen. Hij wilde zeggen dat het hem speet, maar was zij wel degene die die woorden wilde horen? Was dat niet het verkeerde? Hij legde zijn ene arm langs zich heen in een poging zichzelf bijeen te houden, maar niks was minder waar. Hij was compleet aan het instorten en wist niet wat hij met zichzelf aanmoest.