No tellin' what I'd do... - wo dec 29, 2021 12:00 am
Alaric Merz
Team Zekrom
| Hell is heaven sent If chaos is a ladder ... With my hands stuck on you. Hij had Amelie niet meer gesproken sinds hij haar de papieren overhandigd had. Niet dat dat zo heel lang geleden was, ze had waarschijnlijk nog geen tijd gehad om alles uit te vogelen. Maar het was Alaric die geen tijd meer had nu. De nacht ervoor had hij een berichtje ontvangen van een onbekend telefoonnummer. Niet te traceren, niks over bekend. Toen hij iets terug gestuurd had, was zijn nummer al geblokkeerd geweest. Hij had een adres ontvangen samen met een datum en een tijd. De datum was vandaag. Het adres was een of ander guur verlaten huis net buiten Jubilife City. Hij had heel lang overwogen om iemand te vertellen dat hij van plan was om te gaan, maar had op het laatste moment toch besloten om het niet te doen. Hij was op Ash er heen gegaan, omdat hij op geen manier gevolgd wou worden als dit fout ging. Niet door transacties vanaf zijn bankrekening voor een taxi of mensen die hem misschien gezien konden hebben. Als hij door de lucht zou reizen zou niemand hem zien. Zijn kleding had hij ook simpel uitgekozen. Zwarte broek, zwarte hoodie. Alles om zo onopvallend mogelijk door de nacht te kunnen sluipen. Zijn hart voelde alsof het elk moment uit zijn borstkas kon springen toen hij van zijn Charizard af stapte. Hij liet zijn hand kort over de nek Ash strijken. Die voelde aan hoe gespannen Alaric was en wist dat hij zelf ook op moest letten. Uit zijn zak haalde hij de Pokeball van Kage, die hij ook los liet. Hij kon door muren en deuren en zou hem kunnen helpen als dat nodig was. De Gengar leek te genieten van de gespannen sfeer die rond zijn trainer en het gebouw hing, maar bleef wijselijk achter hem lopen toen Alaric het voortouw nam om naar binnen te gaan. De voordeur nemen was geen optie, zou te makkelijk zijn. Al wist hij ook niet zeker wat hij moest verwachten van dit alles. Alaric wenkte zijn Pokémon mee en liep met rustige stappen om het gebouw heen, waar hij een ingetikte ruit vond op een hoogte waar hij doorheen kon. Met een lenige sprong zette hij zichzelf af van de grond en klom door het raam. Ash volgde, die paste er maar net door heen. Kage kon door de muren gaan en had dus geen problemen met binnen komen. Toen hij binnen stond bleef hij stilstaan om te luisteren. Het klonk doodstil in het hele huis. Alaric zette een pas naar voren wat een plank uit de houten vloer liet kraken en zijn hartslag honderd slagen hoger joeg. Uit zijn zak haalde hij zijn Holo Caster om de tijd te checken. Nog vijf minuten. Hij twijfelde. Zou hij Amelie nog een bericht sturen? Ondanks dat hij besloten had om dat niet te doen? Hij twijfelde zo erg, maar liet zijn Holo Caster toch weer in zijn broekzak glijden. Het zou niet slim zijn en hij kon geen tijd meer verliezen. Waarom was hij hier eigenlijk? Wat dacht hij hier te gaan vinden? Het waren slechts enkele gedachten die door zijn hoofd heen schoten terwijl hij richting de deur liep, waar een hap uit miste. Het ding hing half uit zijn scharnieren en Alaric moest moeite doen om hem open te duwen. Eenmaal er door heen stond hij in een enorme hal met een trap. Met een snelle blik scande hij de ruimte. Het enige beetje licht dat naar binnen scheen kwam door de ramen bij de trap en door de ramen die in de voordeur zaten. De voordeur was gebarricadeerd aan de onderkant, daar was hij dus nooit doorheen gekomen. Hij stond met zijn rug naar de trap toe toen hij een van de treden hoorde kraken. Het kon Ash niet zijn, Ash stond naast hem. Kage zweefde. Meer treden kraakte. Alaric draaide zich met een snelle beweging om. Het was alsof de grond onder hem weggeslagen had toen hij zag wie daar bovenaan de trap stond. ‘Broertje, ik heb je zo gemist.’ Hij stond vastgenageld aan de grond, maar Ash leek de woede van zijn trainer te kunnen voelen. Die liet een waarschuwende brul horen naar de man op de trap. Alaric keek echter nog steeds alsof hij een spook zag. Want zo voelde het. Zeke was dood geweest en als het niet zo was, dan zou hij hem zelf om leggen. Hij had zo vaak in zijn hoofd geoefend wat hij tegen hem zou zeggen als hij hem zou zien. Hoe vaak had hij hem in zijn gedachten wel niet compleet afgetuigd? Hij moest loskomen, hij moest wat doen. Hij moest.. ”Lick,” instrueerde hij zijn Gengar met een handbeweging. De lange tong van het ronde spook sloeg met een snelle beweging richting zijn broer. Voordat die echter kon raken slingerde van boven een Infernape tussen die met een stomp de tong van zijn Gengar afwendde. ‘Niet het warme onthaal waar ik op gehoopt had.’ Het was toen pas dat Alaric een bekend klikkend geluid hoorde. Dat was het geluid van een pistool die doorgeladen werd. Met het horen van het geluid herkende hij ineens de vorm in de linkerhand van zijn broer. Hij had een wapen vast. ”Dus je gaat me neerschieten?” de paniek die hij eerder gevoeld had, had plaats gemaakt voor een bizarre kalmte in zijn hoofd. Alles leek ineens te klikken. Hij zag hoe Zeke langzaam de trap af kwam, de Infernape volgde hem. De blik van de aap gevaarlijk gericht op zijn Gengar. Het pistool was op hem gericht en stond nu op scherp. Een haal aan de trekker en het was schot zou gelost worden. Er kwam geen uitleg, enkel een luide knal en toen pijn. Het dwong hem meteen door zijn knieën op de grond. Met zijn goede hand greep hij naar andere bovenarm waar de pijn zat. Alaric siste pijnlijk toen hij voelde hoe warm de wond voelde. En hoe nat. Toen hij de binnenkant van zijn hand bekeek was die rood gekleurd met bloed. Ash klapte met zijn vleugels naar de man en hield hem op afstand met Iron Tail, waardoor Zeke een stuk terug moest springen. ”Waarom nu terugkomen?” Alaric had zichzelf aan meubels die bij de gebarricadeerde deur stonden opgetrokken, waar hij tegen aan bleef leunen. Het deed zoveel pijn, het was alsof zijn hele linkerarm in brand stond. Maar het was niet zoveel pijn als die hij in zijn hart voelde, want dat voelde alsof iemand langzaam een mes er doorheen aan het drukken was. En dan had hij het nog niet gehad over de pure woede die hij nu voelde. Zijn hoofd draaide. Niet alleen van de pijn maar van het feit dat zijn eigen broer nu tegenover hem stond na al die tijd. ‘Ik leg het je maar een keer uit, dus luister goed.’ Ash stond schuin tussen hen in, zorgde er voor dat hij niet nog dichterbij kon komen. ‘Lang verhaal kort, je weet al te veel. Je was te dichtbij aan het komen Alaric. Pap en ik hebben ons kapot gewerkt om tot hier te komen en dat laat ik niet opgefuckt worden door jou en je bemoeizuchtigheid.’ Alaric’s blik schoot kort naar Kage, die in de buurt van de Infernape stond. Als hij.. ‘Al die jaren dat hij in Mossdeep Space Center werkte, hij heeft altijd underground gewerkt voor lui als Team Zekrom. Altijd onderzoek en informatie doorverkocht aan de hoogste bieder. Toen ik stage liep heeft hij me geleerd waar ik op moet letten, welke systemen waardevolle informatie bevatten en aan wie je het beste kan verkopen.’ Alaric voelde zijn hoofd verder tollen. Het zweet brak hem uit, zijn arm voelde nog warmer aan dan net. Zou hij- ‘Pap kende het gevaar, hij wist dat er een dag zou komen dat..’ Zeke stopte met praten, want hij wist dat Alaric zelf de stukjes in elkaar kon puzzelen. Was het daarom dat zijn ouders hun ‘ongeluk’ gehad hebben? De onverklaarbare omstandigheden waarin ze dood gevonden waren? Een zeer fataal auto ongeluk. Meerdere keren over de kop gegaan. Waarschijnlijk door een klapband en toen door een vangrail gereden. Maar het was geen klapband geweest, ze waren gesaboteerd. De man waar hij zo naar op had gekeken. Waarom zijn broer wel betrekken en hem niet? Was hij dan nooit goed genoeg geweest? Zelfs niet goed genoeg om het criminele circuit in te rollen? Er ging een knop om. Hij zou het hem laten zien. ”Jij bent degene met de losse eindjes.” hij kreeg de woorden er nog maar moeilijk uit, zijn ademhaling leek steeds verder te versnellen nu zijn lichaam in een soort panic-mode ging. Het pistool klikte weer en een lege huls viel op de grond. Het enige geluid was het rinkelende metaal terwijl het ding weg rolde van hen. Ronde twee. ‘Wees niet bang Alaric. Ik zal het snel doen. De rest lijkt op een ongeluk. Losgeslagen Pokémon die een oud huis afbrandt met een dode. Haal je toch nog de krant,’ de blik van zijn broer ging kort naar de Infernape. Hij was afgeleid nu. Alaric keek naar Kage. Dat was zijn cue. ”Hypnosis,” de Gengar straalde zijn aanval uit naar de Pokémon van zijn broer. De Infernape viel in slaap op de grond. Alaric hoefde maar een boze blik met Ash te wisselen om hem te laten snappen wat de Pokémon moest doen. De draak viel nogmaals aan met Iron Tail, maar mikte dit keer op het been van Zeke. De schreeuw gecombineerd met het schot dat per ongeluk gelost werd waren voor Alaric muziek in zijn oren. Alaric bukte toen het schot klonk. De rondvliegende kogel boorde zich in het kozijn van de deur, schuin boven Alaric. ”Goed zo.” mompelde hij grimmig een compliment. Eindelijk zou hij hem terug krijgen voor alle shit waar hij hem door heen getrokken had. Hij zette zich af van de meubels waar hij tegenaan leunde. Als hij rechtop stond draaide alles, maar hij kon nu niet gaan staan wankelen en zielig doen. Zijn broer lag nog te creperen en te schelden op de grond, maar had duidelijk oog voor het pistool dat uit zijn hand was gevallen. Hij zag zijn broer naar voren kruipen, maar hij was sneller. Met een voet trapte hij tegen de hand van zijn broer, wat er bijna voor zorgde dat hij zelf onderuit ging. Met zijn goede arm pakte hij wankel het pistool van de grond, klikte de lege huls er uit. Zijn blik ging naar Ash. ”Hou die Infernape in bedwang als hij wakker wordt.” hij stond te hijgen als een renpaard. Zijn borstkas ging hevig op en neer omdat zijn lichaam vertelde dat dat was wat hij nodig had. Meer zuurstof. Zweet druppelde van zijn voorhoofd terwijl hij de stekende pijn in zijn arm probeerde te negeren. Zat de kogel er nog in? Hij had niet eens kunnen kijken. Zijn arm deed zeer, zijn hoofd deed zeer. Met zijn hand veegde hij over zijn gezicht, niet nadenkend over het feit dat nu zijn gezicht onder zijn eigen bloed zat. Gelukkig voor hem was door de pure adrenaline die door zijn lichaam ging de pijn het minste van zijn problemen nu. Alaric was boos. Zo woest. Het was Zeke zijn schuld. Het was de schuld van zijn vader. Hun roekeloosheid had hen de kop gekost en er voor gezorgd dat hij nu geen familie meer over had. Want voor hem was zijn broer die hij gekend had allang dood en begraven. Het was ook daarom dat hij zonder twijfelen de loop van het geweer tegen het voorhoofd van zijn broer drukte. Voorover gebukt stond hij daar. Zijn blik ontmoette die van zijn broer, die aan zijn voeten op de grond lag. Waar hij voor het eerst in zijn leven angst in af kon lezen in de ogen van zijn broer. Een emotie die hij nog nooit bij Zeke gezien had. ”Geef me één goeie reden dat ik niet je hersens uit de kop knal.” |