Hij kende dit gevoel maar al te goed. Alsof iemand zijn keel weer vasthad en hem langzaam dichtsnoerde. Met elke nieuwe ademteug kreeg hij het benauwder, alsof hij elk moment niet langer zuurstof zou binnen krijgen. Zijn adem gejaagd. Hij had het gevoel alsof de muren op hem aan het afkomen waren, maar toen hij zijn ogen langzaam oprichtte, leek alles zoveel groter dan dat het anders leek. Met grote, ronde ogen staarde hij op naar de man die zichzelf overeind duwde. Huh? Een onderbuikgevoel wervelde rond en klauterde zich een weg naar boren, klemde zich vast aan zijn longen en drukte neer. Zijn adem stokte terwijl angst hem naar het hoofd steeg. Het zat eraan te komen, zoveel wist hij. Na die ene zin die de ander zei was dit gevoel niet meer weg gegaan. In tegendeel, het werd erger. De druk vond een weg op langs zijn keel, net onder zijn kin. Het besef dat hij zat te rillen als een stokje, die kwam niet. Het was een akelig eenzaam gevoel dat hij had, zelf in de nabijheid van een ander. Beide wisten hoe eenzaam hij immers werkelijk was.
Hij voeld zich zo... Zo klein. De manier waarop de ander naar hem keek nja een zucht te laten. Alaric begon te praten. Alaric... Alaric... Begon te... Zijn gezicht bleef in dezelfde plooi terwijl zijn ogen glazig werden. Zijn moeizame, snelle ademhaling vond een manier om het nog erger te maken; zijn ademhaling korter. Borderline hyperventilleren probeerde hij zichzelf kalm te houden, maar zijn grote, blauwe ogen bleven hem aankijken. Daar was het dan. Hetgeen waar hij zichzelf vanaf dag 1 voor had gewaarschuwd. Hij had het nooit zo ver mogen laten komen. Had hem die avond van zich af moeten duwen, een trap in zijn kruis moeten geven. Hij begon zich akelig vies te voelen bij het besef dat hij met hem het bed had gedeeld. Een koud gevoel bekroop hem terwijl de ander doodleuk verder ging. Gebruikt. Simpel als wat. Myrddin had het niet door dat hij langzaam wat heen en weer aan het wiegen was in een hopeloze poging zichzelf kalm te houden. In een poging niet compleet in te storten voor de ogen van een man die zijn kleine, tere hartje zo voorzichtig had behandelt, om het op z'n laagste punt in een slag te verpulveren. De woorden die de ander tegen hem had gezegd spookten door zijn hoofd heen, akelig bekend klonken ze niet langer als iets zorgzaams. Waar hij aangaf dat hij hem altijd kon bereiken, waar hij zich veilig had gevoeld in zijn armen. Waar hij altijd een soort vrede kon vinden als de ander zo dicht bij hem was. Zijn woorden, zijn handelingen, zijn
aanrakeningen, hun
avond.
"Het spijt me gewoon. Voor alles. Voor dit. Maar ik heb geen spijt van ons."
Tranen branden in zijn ogen bij het besef hoe gebruikt hij was. Hoe Alaric woorden had gebruikt om hem dieper te laten vallen dan hij al was. Waar hij niet langer zijn hoofd boven water kon houden. Al die tijd was hij niks meer dan een stukje speelgoed geweest. Niks meer geweest dan een voorwerp voor de ander om... Plezier uit te halen. Een van zijn grootste angsten, om misbruikt te worden, om anderen dicht te laten komen, om anderen iets van zijn zwakkere kant te laten zien. Het was allemaal terecht geweest en het besef ertoe dreef hem in een hoekje. Zijn hoofd tolde terwijl een ruis zijn oren voelde. Hij wilde weg van hier, de ruimte te klein, maar te groot alsof hij van alle kanten bekeken werd. Alsof de hele wereld zijn ogen op hem had gelegd en oordeelde. Dat zag je toch wel aankomen, van een kilomter ver, hoe kon je
daar nou voor gevallen zijn. Hij werd misselijk, zijn maag trok samen. Hoe langer de ander bij hem in een ruimte bleef, hoe harder zijn stem klonk. Alsof de wereld hem dichter naar hem toe duwde, ookal was dat niet het geval. En voor het eerst dat hij zich kon herinneren, wilde hij niks livere dan wegkomen van deze
man.
Succes verder.
Hij verdween uit zicht en voor even voelde het alsof de hele wereld op zijn kop stond. Zijn linkerhand pulseerde van de pijn, maar de angst die door hem raasde filteerde dat handig uit. Zijn vingers waren krampachtig gehaakt om zijn bovenarmen terwijl hij zich meer en meer kleiner had gemaakt. De pogingen van zijn Pokémon om hem een beetje te kalmeren hielpen niet. NIet toen er een neusje kwam van zijn Lycanroc, niet toen de Archeops begon te piepen en niet toen de Vulpix voor zijn neus stond. Zijn ogen ging vluchtig naar het vosje, voordat hij compleet toegaf aan het verstikkende gevoel dat hij voelde. Zijn mond ging open terwijl duidelijk gejaagde ademhaling over zijn lippen ging. En waar hij dacht dat dat zou helpen, deed het niet, want het zorgde ervoor dat zijn nood aan zuustof groter werd. Zijn adem sloeg over terwijl tranen een weg naar buiten vonden en zijn nagels wegzakten in zijn armen. De pure paniek, de pure angst, het besef dat hij echt weg was. Hij was weg. Hij was alleen. Hij was echt weg. Hij was weg. Hij was weg.
Hij was- Hij... Alaric was weg. Hij was echt weg. Hij was weg. Hij was weg. Hij was weg. Hij was-
...
Zijn holo caster begon te trillen en vluchtig schoten zijn ogen naar het apparaatje. Toen hij zag wie het was, sloeg zijn maag een extra beetje om. Nog iemand die hem zo had verlaten. Wat had hij gedaan? Had hij iets verkeerd gedaan? Wat had hij gedaan. Hij had iets verkeerds gedaan. Hij had iets gedaan. DIt kwam niet goed. Alles was niet ok. Het zou komen nu en-
'Myr?'Met grote ogen staarde hij naar zijn handen, die zich klam om het apparaatje had gewikkeld. W... Waarom had hij opgenomen? Ademloos bleef hij kijken naar het apparaatje, alsof hij verwachte dat een tweede ronde op komst was. Alsof hij wist dat hij iets fouts had gedaan. HIj had zeker ook iets fout gedaan of niet. Een instemmend geluidje, zacht en rauw van de geluiden die hij eerder had zitten maken, rees op vanuit zijn keel. De stekende pijn merkte hij niet langer op, het feit dat zijn stem breekbaar en fragiel was, hees van de poging tot praten, tot smeken. Er klonken woorden en Myrddin hoorde ze niet. Het was alsof de hele wereld even in slow motion leek te gaan. Zijn hart ging als een wilde tekeer terwijl zijn ogen strak op het ding gericht bleven. Hij had iets misdaan. Daar ging het weer. Daar ging Alain weer. Net als Alaric. Net als Miko zou doen, net als Victoria zou doen, net als Angie zou doen. Zijn adem stokte moeilijk terwijl zijn ademteugen sneller werden. Maar zijn vingers bewogen, als een bezetene, in een poging de... De...
Hij drukte af terwijl het gevoel hem door de buik trok en hem compleet misselijk maakte. Hij opende zijn mond wat en liet de holo caster vantussen zijn handen vallen. Hij was weg, hij was echt weg, hij had het verpest. Hij had iets gedaan dat hij niet had mogen doen. Dit was zijn fout. Dit was allemaal zijn eigen fout. Alles was fout. Alles was kapot. Het paniek sloeg hem binnen, harder dan gedacht en koortsachtig begon hij zichzelf te wiegen terwijl dikke tranen kwamen. Zijn handen gingen boven zijn hoofd terwijl hij wat begon te trekken aan zijn lange, blonde lokken. Zijn hand klaagde, zijn hoofd klaagde, zijn lichaam klaagde, maar hij kon niks. Jammerend gehuil kwam van de kleine man af die moeizaam naar adem hapte. Herinneringen aan de nacht maakten hem enkel misselijker en wel meteen sloeg zijn stem een octaaf hoger in een schril geluid dat heser werd met de seconde.
Het bleef maar doorgaan, zijn hoofd tolde koortsachtig over de dingen die ze samen hadden gedaan en elke nieuwe herinnering die hij ophaalde was pijnlijker dan de vorige. Niet omdat er gemis was, maar omdat er een besef was dat bij elke actie onderdachte raad was. Hij voelde zich zo misbruikt. Hij voelde zich o zo vies, o zo vies. Hij voelde zich smerig in zijn eigen vel. Het besef dat hij eerder een knuffel van hem had gehad liet zijn maag keren en zorgde ervoor dat hij hopeloos naar ade snakte en heviger heen en weer begon te wiegen. Niet alleen de paniek daartoe, maar de paniek van verlies, was er ook. Hoeveel mensen was hij al verloren in zo'n korte tijd? Hoeveel zouden er nog volgen? Ze zouden allemaal vertrekken, allemaal. Hij wilde niet- Nee, nee... Nee.