Een starter-Pokémon ophalen was een grootse dag. Vandaag zou Lex dit samen met zijn broertje, Nik, gaan doen. Hij hield de hand van het twaalf jaar oude jongetje vast, doof en slechtziend, terwijl hij het laboratorium binnenstapte. Net als hij zelf, leek Willow een chaoot te zijn en voor hij het wist was hij nog net niet letterlijk omver geblazen. Ze ratelde een heel verhaal tegen Nik en Lex wachtte tot ze was uitgepraat voor hij haar informeerde, “Hij is doof.” Juist.
Uiteindelijk werd hij dan toch meegenomen naar de kamer waar de starters zouden worden uitgedeeld. Willow had zij licensie gecheckt en nadat alles in orde was, ging ze drie Pokéballs ophalen waar hij de keuze uit zou krijgen. Een rare gewoonte; waarom mocht je niet gewoon uit alles kiezen? Maar goed. Hoe groot was de kans dat hij wat interessants zou vinden? Er waren zoveel Pokémon en de keuze viel uit 0,31% van al die Pokémon. Het was gelimiteerd, maar hij zou het ermee moeten doen.
De eerste Pokémon die uit de Pokéball kwam was een Deino. Een blinde Pokémon, wist Lex. Er waren meerdere redenen waarom hij dat op dit moment niet aan zijn team toe wilde voegen. Nik hoefde er niet aan herinnerd te worden wat voor hem aan de horizon lag. De Axew was schattig, maar niets hiervan sprak hem echt aan.
Alexei liet een zucht klinken en besloot de Axew mee te nemen, gezien hij nog wel iemand wist die hij er gelukkig mee kon maken. Zelf had hij vast geen Pokémon nodig als dit was hoe het zou beginnen. Hij kon als Researcher beginnen zonder Pokémon. Misschien, heel misschien, kwam hij dan nog eens iets tegen wat zijn tijd wel waard was.