Wat een wonder! Casimir. In háár supermarkt! Dat maakte je niet iedere dag mee. Voordat hij de benen kon nemen, of een raam kon zoeken om uit te klimmen, sloeg ze haar armen om zijn nek en trok ze de arme jongen in een stevige knuffel. Dit maakte haar dag, nee, haar week, direct al een stuk beter. ”In volle glorie,” grinnikte ze. De halve glimlach werd van haar gezicht gevaagd toen het felle licht haar ogen weer pikeerde en de hoofdpijn als een mokerslag insloeg. ”Soort van.” Sprak ze. Misschien moest ze thuis, voordat ze naar werk ging, nog even haar collectie aan zonnebrillen opentrekken. Het was dan wel misschien een beetje vroeg, de lente was pas begonnen, maar.. beter stylish vroeg dan rondlopen met een gepijnigde frons op haar gelaat.
”Wat doe jij hier? Ik dacht dat je vooreeuwig vastgeketend zat aan Kalos!” De vrouw boog zich een stukje naar links om langs hem te kijken, naar het mandje dat hij meetrok. Ah. Net zo’n voedzame inhoud als haar karretje, zo te zien. ”Ben je soms op vakantie? God, Cas, zo lang niet meer gezien ik was bijna vergeten hoe-” ze liet haar blik over hem heenglijden. Jeetje, hij leek wel langer geworden, en bleker, en- ze was helemaal vergeten haar zin af te maken. Maar dat was hij vast wel al van haar gewend.