Breeder - Rank 1
no items used
Was er zelf nog een nut om tot een Arceus te bidden in deze situatie? Het leek hem van niet. Er was immers geen Arceus, of wel? Waarom zou hij hem anders zo laten sufferen? Het was een ziek iets, vond hij dan toch. Zijn mondhoeken trilden in een ritmische toon terwijl een zwaar geruis zijn oren vulde. De angst die op hem lag was zwaarder dan de druk die hij op zijn been voelde. Het was niet langer een man die voor hem zat, maar een wild beest. Hij zag zijn gezicht niet, zijn features, de angst te groot om die details vast te kunnen houden. Het was niks meer dan het monster onder het bed, degene waar zijn tante hem voor had gesust toen hij een kleine jongen was. Alleen had hij de gevaren zelf uitgelokt, zelf mee gesolt en daarvan moest hij nu de gevolgen dragen. Hij kneep zijn ogen even toe, de ademhaling te wild voor hem opdat het zijn hoofd licht maakte. Hij mocht nu zeker niet wegdraaien, opdat hij wist wat ze wel niet deden met mannen zoals hem die knock out waren. Hij mocht dan wel meer trauma verwachten als hij bij bewustzijn was, hij kon tenminste er zeker van zijn dat hij morgen een nieuwe klant aan de lijn zou kunnen slaan. Ja. Zelf in deze situatie draaide de honger naar meer geld en verlangen in zijn hoofd. Als de rat dat hij was wilde hij enkel hetgeen dat hem gelukkig maakte. Volledig in de ban van de verslaving verdroeg hij elke mishandeling die zijn kant op werd gegooid. Het was allemaal in de naam van hetgeen dat hem goed liet voelen.
De grip op zijn been werd verstevigd en hij voelde hoe zijn been pulseerde van de pijn. Een scherp geluid verlier zijn keel, ondersteund door een gehaaste ademhaling. Maar men kon het geen echt gegil noemen, aangezien de man heel erg zijn best deed om het in een schril paniekerig lachje over te laten slaan. Er was een lichte opluchting dat hij eindelijk iets van geluid wist uit te brengen, maar hij wilde ook geen voldaning aan de ander geven op deze manier. HIj zou door de pijn heen bijten voor zolang het wel niet moest. De blauwe plek op zijn gezicht moest nu wel degelijk duidelijk zijn voor de ander van waar die kwam. Iets in hem vroeg zich af wat voor littekens deze rond van pijn hem zou leveren. Hij hoopte maar dat deze keer zijn perfecte gezichtje gespaard kon worden. Hij was al blij dat zijn been het eerste onderwerp was van de schade en niet iets dat vaker in zicht kwam zoals zijn handen of gelaat. HIj kon het niet laten wat lachende geluiden te mixen met wat gekreun. Zijn fragiele lijf beefde onder de pijn die van zijn been uit pulseerde naar de rest van zijn lichaam. De vreemdeling begon te spreken en even keek de man op, maar oogcontact maakte hij niet. ALthans, dat probeerde hij toch. De man had zijn gezicht walgelijk dicht bij de zijne gebracht en al zijn instincten schreeuwden om zich weg te trekken bij het roofdier die voor hem zat. Zijn lijf beefde en hij kon er niet tegen vechten, zijn lichaam spande zijn spieren aan in een poging uit de grip van de ander te komen, althans toch zijn hoofd. Dit was tervergeefs. Hij was niet sterk genoeg noch had hij de kracht om terug te vechten.
De warme adem van de ander rook bitter en liet zijn wereld tollen. Te scherp, te dicht, te warm. Zijn oogleden voelden even zwarader aan, waarbij zijn bovenlichaam wiebelde. Maar het was een nieuwe pijnscheut die hem terug weer wat wakker maakte. Wel meteen, alsof ie net een of andere injectie had gehad, sudderde zijn lijf terug in actie. Zijn bevende lijf terug in actie. HIj hijgde even en hoorde waas hoe de man verder sprak. Een warmte drukte op zijn hoofd, op zijn gezicht, waarbij hij niks anders kon doen dan zachtjes en schor lachen naar de ander. Hij was een man, hij moest zijn emoties uiten. Zo was elke man. Woede moesten ze met aggresie oplossen, hun wensen moesten altijd te wild vervuld worden. HIj slikte even, maar zijn mond was te droog, veel deed het niet. Slijmen was zijn hele business, het enigste wat hij kon doen. Als een echte worm wriemelde hij zich voorbij alles om te bereiken wat hij wilde. Maar eenmaal hij in de muil van het beest was, was er weinig dat hij nog kon maken. Weldra werd hij terug weer op straat gelaten. Hij moest gewoon zijn best doen om zijn kaarten bij hem te houden. De ander had weinig door van wat hij werkelijk van plan was, opdat hij zo gefocust was op hem. Hij wist dat zijn lichaam verloren was, maar er was geen compleet verlies, nee, daar was hij zeker van.
De man was niet veel anders dan de andere beesten die hij al eerder was tegengekomen. Er waren vaak twee types, degene die speelden met hun voedsel en degene die hun eten meteen aan stukken scheurde. Dit exemplaar was het eerste type. De man hapte even naar adem toen hij een hand op zijn kin voelde. Hij voelde zich vuil in de aanwezigheid van deze kerel, maar dan opnieuw was dat geen nieuwe ervaring. Hij had dit elke keer als hij zo dicht bij een andere klant was. Ze waren niks meer dan zijn spaarpotjes, ze waren niks meer dan een plaats waar hij zijn geld kon halen. Dit was werk. Dus kneep de man zijn ogen even toe toen de ander dichter kwam. Zijn walgelijke geur overweldigde hem en maakte hem weer licht in het hoofd. Hij wilde hem niet meer zien, niet meer ruiken. Zijn lijf wilde vluchten, maar zo gepind tegen de vloer kon hij geen kant op. Vechten was al zeker geen optie voor hem. Hij was klein en kon gemakkelijk verward worden door een vrouw. Zo ook in zijn fysieke prestaties. De woorden van de ander brachten een geur naar zijn neus die ervoor zorgde dat hij zijn gezicht weg wilde draaien van de ander, maar dat kon helaas niet opdat hij te vast zat in zijn greep. Het besef dat hij nog steeds zo goed als vast zat, liet hem weer wat sneller ademhalen. Hij slikte en probeerde rond te kijken, geen oogcontact makende met zijn jager. Hij balde dan ook zijn handen tot vuisten en klemde zijn tanden op elkaar. Een plotse golf van woede spoelde over hem heen, eentje die hem warm maakte vanbinnen.
Hoeveel woede hij ook had, Lillian was altijd een rationeel iemand die wist wanneer hij een gevecht niet kon winnen. Zijn lippen, die nog steeds in een onschuldige glimlacg waren gekruld, begonnen zachtjes te trillen bij de spanning van de emotie die door zijn lijf sudderde. Hij tilde zijn handen op en probeerde het gezicht van de ander teder vast te nemen, alsof hij hem in een liefdevol gebaar wilde aannemen,´zijn gezicht beter wilde zien. Het was een actie die je vaak bij geliefden zag, maar dit was alles behalve dat. De man probeerde zijn handen zo kalm mogelijk te houden in een poging niks te verraden, een poeslief glimlachje op zijn bevende lippen. Woorden. Woorden. Wat kon hij zelf zeggen? Hij kon geen woorden vinden. HIj voelde zich gestrand, op het einde van zijn alfabet. Het geruis in zijn oren zorgde er echter voor dat het getik en geritsel bij het raam hem compleet niet opviel. Misschien dat zijn actie van eerder meer gevolgen zou hebben dan gedacht, niet dat hij er echt bij stilstond. Hij was niet bepaald slim of kon goed plannen bedenken. Nee, Lillian was een vrij simpel iemand met gewoon een sterke geest en niks meer. Het enigste dat hij de wereld kon bieden was zijn lijf en elke dag opnieuw onderwierp hij datgene wat hem geschonken was aan dit soort dingen. Ah. Het was ergens grappig, of niet? Je moest er de humor in houden, anders werd je gek. Anders verloor je meteen in de jacht.