Toen Alain de ander ontmoette, had hij gedacht dat hij koud, vals en arrogant was. De paar dagen die ze samen hadden gespendeerd had hem al snel laten zien dat de ander gewoon… onervaren was. Wat zijn redenen ook waren, leek de ander gewend aan een leven alleen. Sterk houden, niet leunen op anderen. Hij had zo verbaasd geleken over het feit dat Alain hem wilde helpen. Hoe zou hij zelf geweest zijn als hij niemand had gehad om op terug te vallen? Wat als zijn ouders er niet geweest waren? Of Rey? Of Vi en Angie en zelfs—
Misschien zat hij dan ook nog op zijn kamer, weg en verscholen van de wereld die hem al zo vaak de rug had toegekeerd. Iedereen had zijn eigen manier om te blijven leven in een wereld die niet altijd het beste met hen voor had. En soms maakten ze de verkeerde keuzes. Soms deden ze een masker op en bewaarden ze afstand van iedereen die dichterbij wilden komen. Anderen namen de schuld van de wereld over op hun eigen schouders in de hoop enige controle te bewaren. Want als het hun fout was, misschien konden ze het dan veranderen. Misschien was hard werk genoeg om niet altijd ongelukkig te zijn.
Uiteindelijk waren ze geen slechte mensen voor de manier waarop ze besloten vooruit te blijven gaan. Iedereen had iemand nodig die hen een andere manier liet zien. Alain was gelukkig genoeg geweest om die mensen in zijn leven te hebben. Maar Cas?
Ik weet het niet.Alain voelde hoe een zwaar gevoel in zijn borstkas terecht kwam en hoe hij zijn kaken op elkaar moest klemmen om de tranen niet uit zijn ogen te laten ontsnappen. Tweekleurige ogen bleven strak gericht op de ander, een zachte en waterige glimlach op zijn lippen terwijl hij langzaam knikte om aan te geven dat hij het had gehoord, maar hij onderbrak de ander niet. Zelfs toen hij zijn zinnen niet af maakte, toen Alain nog altijd geen idee had wat er was gebeurd, was hij zo tevreden dat de ander het
probeerde. Een deel van die muur die hij om zichzelf heen had gebouwd leek naar beneden te komen en Alain wist dat dit betekende dat er
hoop was.
De verloren blik van de ander was genoeg voor Alain om nog een poging te doen om de brok in zijn keel weg te slikken. Langzaam tilde Alain zijn hand weer naar de bovenarm van de ander, om deze er voorzichtig op te leggen. Een vorm van steun die hij de ander wilde offeren, in de hoop dat hij nu niet weg zou schrikken.
“
Dat is oké,” zei Alain hem zacht. Er waren geen juiste woorden voor de situatie, vooral gezien hij nog altijd geen idee had wat er was gebeurd of wat Cas precies wilde. Cas wist waarschijnlijk niet eens goed wat hij het liefste wilde, te gewend aan het alleen zijn en het wegstoppen van alles wat hem wat deed.
Het zou oké moeten zijn, waren de woorden die hij had gezegd. Maar het was niet oké. En nu moesten ze een manier vinden om daarmee om te gaan.
“
Is het oké als we gaan zitten?” vroeg hij de ander voorzichtig, waarna hij hem zachtjes aan de arm probeerde mee te nemen naar het bed, om daar te gaan zitten. Hij wilde proberen om het hierover te hebben, om iets dieper te duiken in wat hem zo duidelijk dwears zat en wat de ander ertoe had gedreven om te zoeken naar een Pokéball van een Pokémon waar hij geen band mee had. Was hij van plan geweest te vertekken? Zo geschrokken van een enkele ontmoeting met Myr dat hij niets anders wilde dan zich compleet afzonderen?
“
Vertel me wat er is gebeurd vanaf het begin,” vroeg hij de ander. “
Waar ben je heen gegaan toen je het ziekenhuis binnen kwam?” Was hij eerst langs zijn afspraak gegaan, of kwam hij Myr tegen in de lift daar naartoe? Hij wilde de kans nemen om het hierover te hebben en de beste manier was om er weer doorheen te gaan, om Cas de kans te geven om de dag te verwerken door hem samen te herbeleven.
note ~