This pokémon was truly remarkable. For the few weeks they have now been together, the pokémon has only managed to surprise him more and more everyday. They had been walking through the forest for quite a while now and not much happened. Ansley had noticed that the colors of his pokémon became more vibrant over time, but now there was a faint glow to them. When that happened, Ansley decided to stop so that he could study this phenomenon.
He was going through Equos manes and tail. If only he had scissors with him, then he could remove a piece of them. Luckily his pokémon did not mind as this was not the first time Ansley had studied him like this. “I wonder if the glow will disappear if the fur is not attached to you anymore. What does it do anyway?” he thought out loud.
What he didn’t notice was the Ekans that crawled out of a tree, attracted by the unusual pokémon that was glowing. Equos on the other hand noticed the pokémon and when it lunged forward, hitting Ansley in the process, he got scared and turned around, running away from this dangerous situation.
Ansley fell to the ground by the sudden impact and could only watch as his pokémon ran away, leaving him alone with an angry means. “Feck,” he mumbled as he crawled away from the pokémon, never letting it out of sight.
Met Azulon naast zich begaf ze zich van het pad af en tussen de bomen door. Ze had alle intentie gehad om met hem te gaan trainen om sterker te worden voordat ze de gym in Eterna City zou uitdagen. Ergens in de planning lag ook het verkrijgen van een Machop en Houndour maar daar was ze nog niet aan toegekomen. Het zand knerpte zacht onder haar laarzen tot zelfs dat geluid wegviel zodra ze het gras op was gestapt. Bij een uitzonderlijk hoge boom bleef ze verrast staan. Een jongen lag op de grond met een iet wat verfomfaaide Ekans voor hem. De Ekans had zijn kop opgericht en krulde nu zijn lange lijf om zich heen zodat hij op een hoopje lichaam met een klein hoofdje leek. Kort daarna sloeg hij toe en probeerde hij de man te bijten. Ze gooide haar rode haren in haar nek en stapte vanachter de boom vandaan. “Sodemieter op!” snauwde ze naar de Ekans die zich nu naar haar kwaad begon op te richte. Azulon sprong naar voren en rook begon uit zijn neusgaten te kringelen. Onverschrokken staarde ze het dier aan. “Vlug een beetje of ik rooster je levend.” zei Alicea langzaam. De Ekans dacht hier even over na en besloot dat hij het teveel moeite vond worden. Met een vuile blik op Alicea droop hij af en klom hij terug naar zijn tak.
The arbok shot forward like a bullet, barely giving him any time to react. Almost automatically he rolled to the side in an attempt to dodge, but the pokémon was quicker. It’s long fangs dug deep into his skin, his jaw closing with enough force that he would not be able to pull him off his arm. Irritated with the turn of events, he clicked with his tongue.
Both looked surprised when a woman walked from behind a tree. The Ekans noticed that she was the bigger threat with that pokémon at her side and let go of his arm. For only a second did he look at his arm and the hole that now decorated his skin, blood oozing out. Now that he was no longer in any immediate danger, his brain started working and analyzing again. Once they’d dealt with the pokémon he needed to inspect the wound to see if it had used some kind of poison.
When Ansley stood up again, he saw the Ekans crawl away to safety, not wanting to get burned alive. “Yeah and now you run away!” he called after the pokémon, crossing his arms as he turned towards the person that just helped him. His eyes immediately landed on the charmander, which reminded him of his own. Quickly he looked around but didn’t see his pastel pokémon anywhere. “Have you seen a pink-ish ponyta by any chance?” he asked the young woman, not even aware he hadn’t thanked her yet.
Terwijl de Ekans de boom in kronkelde, riep de blauwharige man hem nog snerend na. Alicea wendde zich met opgetrokken wenkbrauwen naar hem toe. Azulon kruiste zijn armpjes over elkaar en nam een opstandige houding aan alsof hij ook had geholpen met het verjagen van de Ekans. Alicea’s groene ogen vielen op de arm van de jongen waar twee volmaakt ronde, bebloede gaten in zaten terwijl ze zich afvroeg of hij ze wel voelde of niet. Hij vroeg haar of ze een rozeachtige ponyta voorbij had zien komen alsof hij zojuist helemaal niet door een Ekans was verwond maar gewoon simpelweg een kusje van hem had gekregen. Ze schudde van niet maar liep op hem af, geïntrigeerd. “Zeg, je arm bloed.” stelde ze vast met een hoofdknikje.
He could not hold back the sigh when the young woman let him know she had not seen Equos. Great. This place was big, he could be anywhere by now. When Ansley finds him again, he’s going to have a serious talk with his pokémon about all this. Ansley kept looking around, hoping to see at least a glimpse of that ponyta. Then the thought crossed his mind which a cold shiver down his spine. Someone could have found him, noticed that he was special, and taken him with them. He gritted his teeth and turned back to the young woman, trying to appear as calm as before. She mentioned the blood on his arm, which reminded him again of the attack. As he looked at his arm he noticed that it didn’t stop bleeding. “It does,” he said casually. “But it’s fine! Equos will heal it right- when he’s back.” The words made him uneasy as he felt nothing but worry. Normally Equos would heal it for him in an instant.
De jongen wierp een blik op zijn arm en kreeg een blik op zijn gelaat alsof hij helemaal vergeten was dat dat er had gezeten. Verbluft staarde ze hem aan toen hij rustig ‘Inderdaad’ zei en vervolgens weer overging op die ponyta van hem die hier ergens moest zitten. Ze besefte dat ze staarde maar deed geen moeite om dat te verbergen. “Doet het geen pijn? Gaat het wel met je?” vroeg ze bezorgd al bedoelde ze eigenlijk ‘ben je geestelijk wel in orde?’. Ze had tenslotte nog nooit van een roze ponyta gehoord dus dat klopte ook al niet ..
Ansley placed his hands at his hips as he looked around. The woman did not seem to understand that he lost his pokémon and was staring at him like she’d seen a ghost. If she wasn’t careful, a cutiefly might fly straight into her mouth. “Nay, I don’t feel a thing,” he said as he tapped on the wound. Once more he looked at the holes, it probably looked worse than it actually was. “Now if you excuse me, I need to find my pokémon.” Ansley turned his back towards the woman - she was not going to be of any help in this state - but didn’t move any further. He could not just start walking without knowing where he was going. That way he would never find him. “Where to start,” he mumbled to himself.
Hij besteedde weinig aandacht aan haar en scheen er meer mee te zitten dat hij zijn roze ponyta kwijt was. Alicea vroeg heel even haarzelf af of hij die misschien verbeeldde maar ze besloot dat ze geïnteresseerd was in het feit dat hij geen pijn leek te hebben aan die overduidelijk pijnlijke wond. “Wacht even!” riep ze hem na terwijl ze op hem af rende. “Je voelt helemaal geen pijn? Niets?” Alicea liet haar blik plotseling vallen op Azulon die achter haar aan was komen klossen. Haar gezicht werd vaag terwijl er een dromerige uitdrukking over haar ogen viel als een soort mist. “Mag ik naar je wond kijken?” vroeg ze gretig. “Als jij mij helpt, help ik jou met het vinden van je ponyta, oké?” suggereerde ze.
Sometimes he actually forgot that most people did feel pain and that he was the weird one among them. There has been a time where he pretended to feel it. Then he would say ‘auw’ when he thought he was supposed to feel pain, but that did not work. Funnily enough, people found him even stranger when he did that. He crossed his arms before his chest as he turned back around to the woman who now stood much closer to him. “Not a thing. My nerves are broken, or something.” There was a whole explanation but he was not in the mood to give her that. She was actually starting to worry him, which was not something that happened very often. “How does looking at it help you?” he asked as he hesitantly raised his arm towards her. But if he wanted to find Equos, he could use an extra pair of eyes.
Alicea liet haar groene ogen nogmaals op de wond vallen en voelde een enorm verlangen om met haar vinger ertegen te drukken.. Azulon was naast haar komen staan en trok aan haar broek ten teken dat hij opgepakt wilde worden om het ook maar eens allemaal te komen bekijken. Alicea tilde hem van de grond en keek de man gefascineerd aan. “Fantastisch, wat eigenaardig!” zei ze oprecht onder de indruk. Ze maakte een snuivend geluid toen hij aan haar vroeg wat het háár nu hielp om ernaar te kijken alsof ze niet kon geloven dat hij zoiets overduidelijks niet begreep. “Nee, nee. Het helpt jóu als je mij ernaar laat kijken want dan kunnen Azulon en ik samen meezoeken naar je ponyta. Twee paar ogen extra kunnen ervoor zorgen dat je haar sneller gevonden hebt,” zei ze terwijl ze met een vinger in zijn gezicht zwaaide. Ze trok Azulon wat omhoog zodat hij naar de wond kon kijken en klikte ongeduldig met haar tong. “Nou.. wat zeg je ervan? Hoe langer we wachten hoe verder weg ze loopt hoor.”
With knitted brows he looked at her. She seemed so impressed by his condition, which was probably understandable. “Yeah, I guess ‘tis.” Ansley looked down at the wound, his arm now a red mess because he had done nothing yet to stop the bleeding, which he should do at some point. At her explanation, he only narrowed his eyes in disbelief and moved his head back as she waved her finger in his face. He did not understand this whole situation, so all he did was nod a few times, not wanting to make it more complicated than it already was. Then her pokémon also wanted to look at his arm, but as she lifted him up, he pulled his arm back, closer to his body and holding it with his other hand. Almost like he wanted to protect it. With his eyes narrowed, he looked at the charmander. Her attention shifted so quickly. First, she could not hold her eyes off him and now she wanted nothing more than to start their search for his pokémon. Which was a good thing, because she was right. The longer they waited, the farther he could go. “I think he went that way,” the words quickly left his mouth as he pointed in a direction. He immidiatly started walking, wanting to create some distance between the two of them.
Alicea merkte dat hij er duidelijk niet erg veel voor voelde om met haar plan in te stemmen. In tegendeel. Toen Azulon vol belangstelling naar voor was gebogen, had de man zijn hand weggetrokken. Als hij geen pijn voelde dan was zulk voorzorg toch niet nodig? Hield hij haar voor de gek? Alicea vernauwde haar ogen maar besloot van niet. Nee, ze had de ekans zien aanvallen. Het bloed stroomde er nog steeds gestaag uit. Hij keerde zich abrupt om en begon weer in haar tegengestelde richting te lopen, wijzend naar de laatste plek waar hij die zogenaamde roze ponyta had gezien. “Wacht!” riep ze haastig en ze greep zijn arm. Ze had eigenlijk zijn pols willen pakken maar in plaats daarvan hadden haar handen zich om zijn gewonde arm gesloten. Ze had hem naar haar willen toe draaien maar haastig liet ze los terwijl ze haar bebloede hand terugtrok. “Oh- eh..” ze had sorry willen zeggen maar pijn had ze hem toch niet gedaan. Haar ogen verwijde zich. Oké, andere aanpak. “Oké. Goed. Laten we naar je ponyta gaan zoeken. Maar mag ik alsjeblieft daarná je arm beter bekijken? Het is niet normaal hoor.. dat hele geen pijn voelen gedoe,” zei ze met een zucht en een schouderophaal. Ze liet Azulon uit haar armen vallen en de charmander landde lenig op het gras. Ze smeerde haar bebloede hand af aan de mouw van de man en keek hem verwachtingsvol aan.
Ansley did not wait and simply started walking. The sooner he found Equos, the better. He was probably hiding somewhere, or in blind panic he ran Arceus knows where and got lost. That sounded more like it. He could hear her quick steps behind him and soon she had him by his arm, making him stop in his tracks again. Slowly he turned around, only to see that she was holding his wounded arm. His blood was now all over her hand. “That’s a bit awkward,” he muttered at the sight.No one liked to touch someone else's blood. She reminded him that it was abnormal that he could not feel any pain, which he was well aware of. If it was normal then more people would be like him. “And here I thought it was the most normal thing in the world,” he said flatly. “Sure, when we’ve found him, you can look at it all you want.” Ansley had a feeling she would not stop talking about it otherwise. Before he could stop her, she wiped her hand off on his new shirt. A pretty large bloodstain now decorated the gray-colored fabric that he would never get out of again. What a waste of a perfectly good shirt, one that he really liked and it was the last one they had in the store so he couldn’t buy a new one.
Alicea liet een nijdige ademteug scherp ontsnappen bij het horen van zijn opmerking maar besloot de aftocht te blazen. Hij had ingestemd. Nu moesten ze alleen nog die denkbeeldige ponyta vinden. Alhoewel- nu begon zelfs zij te twijfelen of hij daarover loog. Dit hele gesprek was een treinongeluk van begin tot eind. “Hey, ik heet Alicea, trouwens.” zei ze toen ze een eindje samen gelopen hadden in stilte. Azulon liep tussen hen in en keek nieuwsgierig om zich heen, duidelijk benieuwd waar de ponyta uithing. “En euh, Equinos? Eqos? Heb je ‘m al lang?” ze pijnigde haar hersenen in een poging de naam te herinneren die hij eerder genoemd had.
For once Ansley didn’t mind the silence. Normally he loved to talk, but right now he was worrying too much. Every now and then he called out for Equos, but for now he had no luck. The young woman, who introduced herself as Alicea, was the one who broke the silence. “Ansley,” he said.Amused by her attempt at remembering his pokémon’s name, he looked at her. “Equos,” he corrected her. “Nay, I only got him recently when Sinnoh opened its doors again.” It was not something he liked to talk about. All it did was bring back dark memories he rather forgot about. He stopped walking for a second when he noticed hoof prints in the mud, leading deeper into the woods. They looked like they could belong to his ponyta. “That way,” he said as he made a turn and pushed some branches aside.
De man stelde zichzelf voor als Ansley en Alicea knikte beleefd. Nu dat ze elkaars naam kenden, voelde communiceren toch al een stuk persoonlijker. Hij had zijn ponyta gekregen toen Sinnoh weer openging. Ook daarop knikte ze bedachtzaam zonder antwoord te geven. Ze had haar licentie diezelfde dag nog gehaald, zo vastbesloten was ze om een eigen pokémon te krijgen en het onrecht wat haar is aangedaan te corrigeren. Haar blik gleed behoedzaam naar de charmander die tussen hen in liep. Ze voelde zich weerloos en zwak zonder hem en het scheen haar toe dat Ansley vast ook zo erover dacht nu hij zijn ponyta kwijt was. Alicea had best wel ongevoelig gedaan daarstraks. Ach, dat kon ze dan maar goedmaken door Eq- Equi- door zijn ponyta te vinden. Terwijl ze een andere weg insloegen en een spoor van hoefafdrukken volgden, wendde ze zich weer tot Ansley. “Ik ben een trainer. Dit is mijn metgezel, Azulon,” ze maakte een handgebaar naar Azulon wie opkeek en Ansley even een korte blik gunde voordat hij weer naar de hoefafdrukken op de grond keek. “Knoop onze namen goed in je oren want ik ga ooit sterk genoeg worden om champion van Sinnoh te worden.” zei ze vurig terwijl ze haar haren in haar nek gooide en Ansley strijdlustig aankeek met vuur in haar groene ogen.
Turns out this woman was one of those so called trainers. He never understood their goals or why someone would want to do what they did. All they cared about was fighting, fighting, winning, more fighting, complaining that they lost and more fighting. There was not much Ansley found interesting about it so he quickly lost all interest in her short story. Ansley was only half-listening, nodding every now and then. She must really love the sound of her own voice because that was the only reason she was talking now. His mind only registered a few words. Trainer. Champion. Remember our names. Slowly his eyes moved towards the woman, then to her charmander and back to her. There was a question burning in his eyes, but somehow he already knew it was the wrong one. She had said what her name was only minutes ago. It was something like ale, ali- Lea? But he had no idea what her charmander was called. “And what are your names again?” he asked carefully. It felt like he was walking on thin ice and it was embarrassing. First, he found it amusing she could not remember the easy name he’d given to his ponyta, but now he was in the same situation.
Haar woorden lieten Ansley even opzij kijken naar haar en Azulon maar ze kon niet echt zien of hij erg onder de indruk was. Hij was zonderling figuur en enorm interessant voor haar. Op een oppervlakkig niveau althans. “Alicea Marcelline. En Azulon,” beet ze hem toe. Tja, ze vergaf het hem wel dat hij haar naam niet kon onthouden. Ze had nog niets bereikt sinds ze Azulon had gekregen. Ze moest sterker worden en de eerste gym uitdagen. Gauw genoeg zou zelfs Ansley haar naam weten als ze steeg in de ranking. “Ik geloof dat ik iets zie bewegen tussen de bosjes daar,” veranderde ze van onderwerp toen er iets paarsachtigs verdween achter een braamstruik. Zou dat dan eindelijk de pokémon van hem zijn?
She repeated her own name and the one of her pokémon. Alicea and Azulon. Ansley already knew that he would not be able to remember those names. There was always so much going on in his mind that he didn’t want to remember names too. It is not that they are very important. He would bet his hand for it that she would react if he screamed ‘red-haired-woman’. Ansley followed Alicea’s eyes towards one of the bushes where something was indeed moving, but he couldn’t make out what it was. Carefully he placed one foot forward. The noise became louder and his ponyta shot out of the bushes like a bullet, going straight for Alicea and behind him was the Ekans chasing him. Equos had no intention of attacking Alicea, but he knew that the quickest way was to go right through her, and that is what he would do if she didn’t move.
Er klonk enorm veel geritsel en vlak daarna schoot er een ponyta uit de bosjes met een witte vacht en een manen en staart die van suikerspinnen gemaakt waren? Zo eentje had Alicea nog nooit gezien. Het dier leek flink in paniek want hij rende met zo’n snelheid op haar af dat Azulon haastig opzij sprong maar de ponyta hard tegen Alicea aanbotste. “Growl!” Riep ze terwijl ze achteruit op de grond tuimelde. Azulon sprong voor de Ekans en liet een dreigend gegrom horen. De ekans schrok en kwam tot stilstand maar richtte zichzelf op en siste woedend naar Azulon. Alicea was hard met haar hoofd tegen de grond gekomen en voelde aan haar achterhoofd of ze bloed voelde met een van pijn vertrokken gezicht. De ekans sloeg toe en wikkelde zich om Azulon heen. “Steek die kutslang in brand met je ember!” snauwde ze kwaad door haar eigen pijn en door die stommeling naast haar die geen ene flikker uit leek te voeren. Rook kringelde uit Azulon’s neusgaten en even later spoot hij een stroom witheet vuur in ekans zijn gezicht. Die verslapte zijn grip op de charmander meteen en Azulon wist zich los te wurmen. Een stinkende vloeistof spoot er uit de bek van de ekans maar gelukkig raakte het Azulon niet. Met een luid gesis brandde de substantie een gat in de grond. “Hou hem op afstand met nog een ember,” riep ze vanuit een zittende positie met haar hand tegen haar achterhoofd gedrukt en een kloppende pijn in haar brein. Azulon blies kleine straaltjes vuur naar de ekans om hem weg te houden van haar, Ansley en de ponyta met het suikerspinnenhaar. Alicea keek even opzij ernaar. ‘T was toch een heel mooi beestje..