All he could do was watch as the girl first fell to the ground, hitting her head pretty hard. It did not stop her and she ordered her charmander to burn the Ekans. Clearly the pokémon did not like fire and attacked the Charmander. Ansley was not a fighter and neither was Equos, making both of them useless in this battle. After another ember, it looked like the Ekans was done with all this and fled. Ansley crouched down beside her so that he could look at the wound. There was blood and although her hair covered most of the wound, it was not pleasant to look at. Says the guy who can’t feel pain. Ansley did not mind his own wounds, but it was different when he saw someone else’s. “Equos can you do something?” he asked the pokémon. He was still in distress, but he came closer and his horn started to glow. Slowly he brought the horn closer to her head, not wanting to startle the human. All Ansley did was cross his arms because it took too long.
Alicea begon in rap tempo een pesthekel te krijgen aan Ekans. Ze vielen aan maar dropen vrij snel weer af met hun staart tussen hun poten, nou ja, spreekwoordelijk dan. Dat was nu ook weer het geval. Alicea duwde haar handen hard tegen haar achterhoofd alsof dat de pijn wat zou verzachten, maar het enige wat haar dat opleverde was dat haar hoofdpijn erger werd. Toen ze een blik op haar handen wierp, zag ze dat er een beetje bloed aan kleefde. Haar blauwe ogen schoten naar Ansley en ze moest de neiging onderdrukken om hem de huid vol te schelden. Stomme idioot. Dit was al de tweede keer dat ze zijn hachje moest redden. Als hij niet eens in staat was om zijn eigen pokémon te kunnen verdedigen, wat deed hij dan hier onbeschermd in een bos? Alicea had haar mond al geopend om hem eens scherp van repliek te dienen toen de ponyta haar kant op kwam en zijn hoorn begon te gloeien. De pijn in haar achterhoofd werd onmiddellijk zachter terwijl een aangename warmte zich over haar hoofd uitspreidde over haar kruin. Ze voelde behoedzaam aan haar achterhoofd en merkte dat de wond dicht was. Goh, waren hij en zijn suikerspinnenpony toch nog nuttig. Ze krabbelde overeind en keek hem aan. “Bedankt.” mompelde ze kortaf tegen de ponyta. Haar ogen gingen weer naar Ansley en ze keek hem nijdig aan. Er waren wel honderd dingen die ze tegen hem wilde zeggen. Voornamelijk hoe erg ze zich aan zijn weerloosheid ergerde.
Now that his pokémon was back at his side, he felt a lot calmer again. The pokémon that had attacked them did not even bother him anymore. If he lost Equos, that meant he had to find a new Galarian Ponyta and it just so happens that those pokémon don’t come falling out of the sky, making it difficult to find a new one. But none of that was necessary as his ponyta was back at his side. The girl's head didn’t look too great, but with the help of Equos it quickly looked like nothing happened at all. With a wide grin, he looked at the girl. What was her name again? Lea? Something like that. Ansley stood up again and crossed his arms. ”No problem at all,” he said, rather proud of himself as if she was talking to him instead of Equos. Ansley was a lot, but not a trainer. He has never even fought in a battle and is not planning on doing it any time soon. He noticed that Equos was staring at him, or to be more specific, at his arm and the wound there. His horn was already starting to glow as he came closer. “No, no, wait!”he said to his pokémon as he held up his arms to stop the pokémon. “Lea over there wants to look at it- or something,” Ansley pointed at the girl, still not certain what she wanted from him.
De ponyta van Ansley wendde zich toen tot hem maar hij hield hem tegen voordat de gapende wond op zijn arm kon worden genezen. Alicea besefte toen weer waarom ze aan deze stomme tocht was begonnen. Ze was door haar eigen woede haar aanvankelijke objectief vergeten, al was ze nu zo kwaad dat ze enige wroeging om Ansley per ongeluk pijn te doen was vergeten. Ze floot naar Azulon en wenkte hem. Beledigd dat ze hem meer als een schoothondje riep wierp hij haar een lichtelijk gepikeerde blik toen hij haar kant op kwam. “Ik ben niet in de stemming voor je sas, hou het voor je.” Snauwde ze dus ook kwaad naar hem. Azulon krabde haar in het voorbijgaan over haar arm terwijl hij erin sprong. “Goed, zou ik misschien je in de brand mogen steken? Gewoon- een klein beetje op een plek van je niet gewonde arm ofzo?” voegde ze er haastig aan toe. Ze was nog mild. Als ze echt wilde stak ze gewoon zijn bebloede arm aan.